weduwe van haren kort na haar overleden Vader. Ik weet ook dat bij hare zusters en broers geen bezwaar bestaat.
En eindelijk, ik ben vast overtuigd dat het bekend worden van hare gedachten veel zal kunnen bijdragen tot verwezenlijking van hetgeen haar zoo na aan het hart lag.
Ik maak niet alle brieven openbaar, die mij werden toevertrouwd, en ook niet alles daarvan. Slechts die gedeelten liet ik overschrijven welke ik dacht dat de schrijfster voor openbaarmaking geschikt zou hebben geacht. Alleen de allerlaatste brieven geef ik bijna in hun geheel, daar zij als ’t ware een afscheidsgroet zijn aan het leven.
Uit de niet afgedrukte brieven zijn enkele korte gedachten bijeengebracht, die op de brieven volgen, alsmede een gedicht door de schrijfster in een tijdschrift geplaatst.
Nog enkele mededeelingen over het boekdeeltje zelf.
De photo’s stellen voor de Regentswoning te Japara, waar R. A. Kartini de jaren van strijd doorleefde, en enkele andere plekjes van „het vergeten uithoekje”, daarbij in het bijzonder haar geliefd „Klein Scheveningen”, waar zij oogenblikken doorbracht van zieleleed, maar ook van dankbare levensvreugde. Verder van de Regentswoning te Rembang, waar zij iets meer dan een jaar een gelukkig leven leidde, waar haar zoontje Raden Mas Sienggih geboren werd, en waar zij vier dagen na diens geboorte, slechts 25 jaren oud, uit dit leven werd weggeroepen. Deze photo en die van haar graf, mocht ik van haren echtgenoot voor dit boekwerkje ontvangen. Ik dank er hem te meer voor, omdat hij geen beter bewijs had kunnen geven dat de uitgave der brieven zijne volle goed-