145
gemoed ondanks hooge geestesontwikkeling onbeschaafd is gebleven, niet hard vallen, wat in de meeste gevallen ligt de fout niet aan henzelve, maar aan hunne opvoeding; men had wel zorg, o veel zorg zelfs gedragen voor de ontwikkeling van hun verstand, maar wat deed men voor hunne karaktervorming? niets!
O! met warmte onderschrijf ik Mijnheer's gedachte, zoo duidelijk leesbaar in de circulaire over 't onderwijs voor Inlandsche meisjes: De Vrouw als draagster der Beschaving! niet, omdat 't de vrouw is, die daartoe geschikt wordt geacht, maar omdat ikzelf ook zoo innig overtuigd ben, dat van de vrouw een groote, diepgrijpende invloed, hetzij ten goede of ten kwade kan ten leven uitgaan; dat zij het meest kan bijdragen tot verhooging van het zedelijk gehalte der menschheid.
Van de vrouw ontvangt de mensch zijn allereerste opvoeding — aan háár schoot leert het kind voelen en denken, spreken; en meer en meer zie ik in, dat die vroegste opvoeding niet zonder beteekenis is voor 't heele leven. En hoe kunnen de Inlandsche moeders hare kinderen opvoeden, als zij zelf zijn onopgevoed?
Daarom ben ik zoo één geestdrift voor dat heerlijk plan om der Inlandsche meisjes opvoeding en onderwijs te geven; reeds lang begreep ik, dat alleen dàt verandering kon brengen in ons droef Inlandsch vrouwenbestaan. En niet voor de vrouw alleen, maar