Pagina:Kartini - Door Duisternis Tot Licht (1911).djvu/178

Deze pagina is proefgelezen

154

God! en sta ons bij! wij weten niet hoe en waar dit alles op uitloopen zal!

O, en zeker om ons te troosten en op te vroolijken moesten wij vernemen, dat er van dat goddelijk Regeeringsplan, om de dochters van regenten tot onderwijzeressen op te leiden, niets komen zal, wijl vele regenten, wier advies in deze werd ingewonnen, er zich tegen verklaarden, daar 't tegen den adat strijdt, dat meisjes buitenshuis opleiding ontvangen. 't Is voor ons een harde slag, daarop hadden wij al onze hoop gebouwd; adieu nu illusie! adieu gouden toekomstdroom! waarlijk 't was te mooi, om waar te zijn! O! wisten ze maar wàt ze verwierpen! Doch stil, wij mogen niet onbillijk zijn, en hen hard vallen, die niets kunnen voelen voor de geavanceerde plannen der Regeering en 't belang hunner dochters. Om te kunnen waardeeren, moet men eerst kunnen begrijpen, en hoe kunnen zij begrijpen de wenschen en verlangens van ons jong modern geslacht, zij die nooit anders hebben gekend? Waar in 't verlichte Europa, 't centrum der beschaving, de bron van 't Licht, de strijd om het recht der vrouw nog zoo hevig en fel wordt gevoerd, mogen wij verwachten, dat Indië, dat eeuwenlang ingedommeld is en nòg slaapt, er zich bij zal neerleggen, zal toestaan, dat de vrouw, die door eeuwen heen als een inferieur wezen is beschouwd en behandeld wordt, zich als mensch beschouwt, die recht heeft op een onafhankelijk geweten?

O, Stella, en we waren zoo zielsgelukkig, zoo