Pagina:Kartini - Door Duisternis Tot Licht (1911).djvu/25

Deze pagina is proefgelezen

3

naar smacht, bij iederen polsslag, bij elke ademhaling.

’t Waren de stemmen niet alleen, die van buiten, van het beschaafde, het herboren Europa tot me doordrongen, die me naar verandering der nu bestaande toestanden deden verlangen. Reeds in mijne kinderjaren, toen ’t woord „emancipatie” nog geen klank, nog geen beteekenis voor mijne ooren had, en geschriften, en werken, die het daarover hadden, ver buiten mijn bereik waren, ontwaakte in mij een verlangen, dat gaandeweg grooter en grooter werd: het verlangen naar vrijheid en onafhankelijkheid, zelfstandigheid. Toestanden in mijne directe en indirecte omgeving, die mijn hart braken, en deden schreien van nameloos verdriet, riepen het wakker.

En de stemmen, die voortdurend van buiten al luider en luider tot me kwamen, deden het zaad, hetwelk het diep medevoelen van het leed van anderen, die ik innig liefheb, in mijn hart legde, ontkiemen, wortel schieten, welig groeien en tieren.

Maar hierover voorloopig niet verder — een anderen keer meer. Nu wil ik u ’t een en ander van mijn persoon vertellen, ter kennismaking. Ik ben de oudste of eigenlijk de tweede dochter van den Regent van Japara en heb vijf broers en zusters — wat een weelde, hé? Wijlen mijn grootvader, Pangeran Ario Tjondronegoro van Demak, die een groot voorstander was van den vooruitgang, was de eerste Regent op Midden-Java, die zijn huis ontsloot voor den gast van ver