Pagina:Kartini - Door Duisternis Tot Licht (1911).djvu/49

Deze pagina is niet proefgelezen

27

de deuren van onzen kerker voorgoed open; reeds lang echter was deze groote gebeurtenis voorbereid. Europeesche vrienden hadden al jaren gebeukt en gehamerd op de stevige muren, die ons omsloten. Eerst boden ze krachtigen weerstand, doch gestadig druppelen holt den steen. En steentje voor steentje brokkelden de muren af, tot met de Kroningsfeesten onze Ouders ons met één sprong uit de puinhoopen heen naar buiten trokken in Gods open, vrije veld!

In den laatsten tijd zei Mevrouw Ovink me vaak: "Kind,[Pg 17] kind, hebben we wel goed gedaan met jelui vanachter de hooge kaboepatenmuren te voorschijn gehaald te hebben? Ware 't niet beter geweest, als jelui steeds in de kaboepaten gebleven waart? Want hoè moet 't gaan? hoè zal 't gaan?"

En als ze onze schilderijen en teekeningen zag, riep ze vol wanhoop uit: "Kindertjes, kindertjes, zit er dan niets anders voor jullie op?"

Niets, de eenige, de beste oplossing, die ik weet, is dat wij drieën in de lucht sprongen, en Pa en Ma vergaten, dat zij ooit ons drieën bezeten hadden. Gelukkig, dat ik optimistisch van natuur ben en niet gauw mijn kop hangen laat. Nu, als ik niet worden kan, wat ik zoo graag wil worden, dan word ik maar een keukenmeid. Je moet dan weten, dat ik een "genie" ben in koken. Mijne familie en vrienden behoeven zich niet bezorgd over mijne toekomst te maken, vind je ook niet? Een goede keukenmeid is altijd te gebruiken en kan overal terecht komen.