68
kan wat ik wil — en dan zal ik trachten door middel van mijne pen de belangstelling van hen gaande te maken, die ons kunnen helpen, bij ons pogen om verbetering te brengen in 't lot der Javaansche vrouwen.
"Arme dwazen", hoor ik u zeggen, "wil je met je beidjes aan dat reuzengebouw schudden, wil je het omverhalen?"
Wij zullen er aan schudden, Moedertje met al onze kracht, al zal slechts één steen er uit vallen, wij zullen ons leven dan niet vergeefsch beschouwen. Wij willen voor wij daartoe overgaan, eerst trachten ons de medewerking te verzekeren, van al is 't slechts één van de beste en ontwikkeldste mannen van Java. Wij willen ons in verbinding stellen met onze ontwikkelde, vooruitstrevende mannen, hun vriendschap trachten te verwerven, en daarnaast hunne medewerking. Niet tegen de mannen binden wij den strijd aan, maar tegen oude, overgeleverde meeningen, adats, die niet meer deugen voor ons Java van de toekomst, waarvan eenige anderen met ons de voorloopers en voorloopsters zijn. Door alle tijden heen hebben de baanbrekers, op welk gebied ook, 't hard te verantwoorden, wij weten het. Heerlijk is 't een ideaal, een roeping te hebben. Noem ons gekken, dwazen, al wat u maar wil; wij kunnen niet anders, 't zit ons in 't bloed. Grootvader was baanbreker, toen hij een halve eeuw geleden zijn zoons en dochters een Europeesche opvoeding gaf. Wij hebben 't recht niet om dom te zijn; om niets te zijn. Adeldom verplicht! Excelsior!