Pagina:Kartini - Door Duisternis Tot Licht (1911).djvu/98

Deze pagina is proefgelezen

76

misbruik van uwe groote goedheid zou gemaakt worden, dan zouden die woorden nooit zijn neergepend.

Het is de geschiedenis van drie bruine meisjes, kinderen van 't zonnige Oosten; blindgeborenen, die men ziende heeft gemaakt, heeft laten zien, genieten en bewonderen 't schoone, 't hooge in 't leven; en nu, nu hun oogen aan licht en schoonheid zijn gewend, zij de zon, de mooie omgeving der verlichte wereld liefhebben, staan ze op 't punt om den blinddoek weer voor de oogen te voelen, te worden teruggeduwd in het duister, vanwaar ze zijn gekomen, en waar allen en ieder van haar voorgeslacht in hebben geleefd!

Men wijt aan boeken vol "onzin", die van 't verre Westen kwamen en doordrongen tot 't hartje van 't binnenland, 't stille, vredige oord, op Java's immer-groene kust, waar de zusters wonen, dat deze weerspannig, onwillig zijn 't juk op te nemen, dat toch al hare vrouwelijke voorzaten gewillig en geduldig hadden getorst, en dat thans hangende en slingerende is in de lucht en ieder oogenblik op de onwillige schouders neerploffen kan.

Men heeft niet heel en al gelijk; niet de boeken alleen hebben haar oproerig gemaakt, toestanden doen haten, die sedert onheugelijke tijden hebben bestaan en die een vloek — een vloèk — zijn voor àl wat heet vrouw of meisje!

Het verlangen naar vrijheid, zelfstandigheid en onafhankelijkheid, is niet van jongen datum. Reeds