115
De intensiteit van den arbeid is bij verschillende volken verschillend. "De meer intensieve arbeidsdag van het eene volk vertoont zich in de hoogere gelduitdrukking dan die van den minder intensieven van het andere volk."
In de engelsche fabrieken is de arbeidsdag in den regel korter dan in de duitsche, maar juist dientengevolge is in de eerste de arbeid veel intensiever, zoodat de engelsche arbeider in het arbeidsuur grooter waarde voortbrengt dan zijn collega in Duitschland. "Grootere wettelijke verkorting van den arbeidsdag in de vastelandsfabrieken", zegt Marx, "zou het onfeilbaar middel zijn tot vermindering van dit verschil tusschen het vastelands- en het engelsch arbeidsuur."
c. Voortbrengingskracht en intensiteit van den arbeid blijven ongewijzigd, de arbeidsdag wijzigt zich. Dit kan in twee richtingen geschieden:1°.Hij wordt verkort. De waarde der arbeidskracht wordt daardoor niet geraakt: de verkorting geschiedt ten koste van de meerwaarde. Wil de kapitalist deze niet besnoeid zien, dan moet hij den prijs der arbeidskracht tot onder haar waarde verlagen. Dit geval wordt door de tegenstanders van den normalen arbeidsdag gaarne aangevoerd. Hun bewijsvoering geldt echter slechts dan, wanneer de intensiteit en de voortbrengingskracht van den arbeid ongewijzigd blijven. In werkelijkheid is echter steeds een verkorting van den arbeidstijd hetzij oorzaak hetzij uitwerking van een vermeerdering der intensiteit en voortbrengingskracht van den arbeid.2°.De arbeidsdag wordt verlengd. De gevolgen dezer wijziging hebben den kapitalist nog zeer weinig kommer veroorzaakt. Het waardetotaal der gedurende den arbeidsdag voortgebrachte productenhoeveelheid en de meerwaarde stijgen. De prijs der arbeidskracht kan ook stijgen. Maar hier, evenals bij de vergrooting der intensiteit van den arbeid, kan de prijsstijging feitelijk een daling tot onder haar waarde beteekenen, als zij niet opweegt tegen de vermeerderde slijtage der arbeidskracht.
De onder a, b en c behandelde gevallen zullen wel zelden in volkomen zuiverheid voorkomen. In den regel zal de wijziging van een der drie factoren ook wijzigingen in de andere meebrengen. Marx onderzoekt o.a. het geval, dat intensiteit en voortbrengingskracht van den arbeid toenemen en tegelijkertijd de arbeidsdag verkort wordt, en wijst de grenzen aan tot welke de arbeidsdag verkort kan worden. Onder de kapitalistische voortbrengingswijze kan de arbeidsdag niet tot den voor het onderhoud van den arbeider noodzakelijken arbeidstijd verkort worden. Dat zou zijn de meerwaarde, den grondslag van het kapitalisme, uit den weg ruimen.
De opheffing der kapitalistische voortbrengingswijze zou de beperking van den arbeidsdag tot den noodzakelijken arbeidstijd veroorloven. Onder overigens gelijke omstandigheden zou echter, zoodra de kapitalistische voortbrengingswijze opgeheven was, de behoefte voorhanden zijn om den noodzakelijken arbeidstijd te verlengen. Vooreerst, aangezien de levenseischen van den arbeider stijgen zouden, dan ook, aangezien de vorming van een fonds tot voortzetting en uitbreiding der voortbrenging in het gebied van den noodzakelijken