HOOFDSTUK IV.
OMZETTING VAN MEERWAARDE
IN KAPITAAL.
Het geval, dat de kapitalist de geheele meerwaarde consumeert, is uitzondering. In den regel verandert hij de meerwaarde, tenminste gedeeltelijk, weer in kapitaal. "Aanwending van meerwaarde als kapitaal of omzetting van meerwaarde in kapitaal beteekent accumulatie van het kapitaal."
Het proces is gemakkelijk te veraanschouwelijken. Herinneren wij ons het voorbeeld in het vorig hoofdstuk: een kapitaal van 10.000 gulden werpt zijnen aanwender een jaarlijksche meerwaarde van 2000 gulden af. Als de kapitalist deze niet verteert, doch bij zijn oorspronkelijk kapitaal voegt, zal hij een kapitaal van 12.000 gulden bezitten, dat, onder gelijke voorwaarden, een jaarlijksche meerwaarde van 2400 gulden opbrengt. Worden deze wederom bij het kapitaal gevoegd, dan groeit dit aan tot 14.400 gulden, de jaarlijksche meerwaarde tot 2880 gulden: hetzelfde proces, in het volgend jaar herhaald, levert een kapitaal op van 17.280 gulden, dat een meerwaarde van 3456 gulden geeft, te zamen 20.736 gulden, enz. Na vier jaren is het kapitaal ten gevolge van de accumulatie der meerwaarde meer dan verdubbeld.
Of de gansche meerwaarde of slechts een deel er van geaccumuleerd wordt, met die vraag houden wij ons nog niet op. Evenmin is voor het onderhavig onderzoek van beteekenis, hoe de meerwaarde geaccumuleerd wordt, of zij toegevoegd kapitaal vormt of nieuw. De bezitter van een spinnerij kan de meerwaarde gebruiken om zijn fabriek te vergrooten, meer machines en meer arbeiders aan te schaffen, meer ruw materiaal te koopen: hij kan haar echter ook gebruiken tot den bouw eener nieuwe spinnerij, of tot het stichten van een geheel nieuw