13
onderzoek van het tweeslachtig karakter van den in de waren vervatten arbeid.
De waar vertoonde zich aan ons als gebruikswaarde en waarde. Haar stof wordt door de natuur geleverd. Haar waarde wordt door arbeid gevormd, doch evenzoo haar gebruikswaarde. Op welke wijze vormt nu de arbeid waarde, op welke wijze gebruikswaarde?
Aan den eenen kant vertoont zich de arbeid aan ons als een productief besteden van menschelijken arbeid in 't algemeen; aan den anderen kant als bepaalde, menschelijke werkzaamheid ter bereiking van een bijzonder doel. De eerste kant van den arbeid vormt het gemeenschappelijke van alle productieve werkzaamheden der menschen. De tweede kant is bij de verschillende productieve werkzaamheden verschillend. Nemen wij veldarbeid en smidsarbeid, dan is aan beiden gemeenschappelijk, dat zij een besteden van menschelijke arbeidskracht in 't algemeen zijn. Doch elk der twee is verschillend in doel, in werkwijze, in onderwerp, in middelen, in resultaat.
De bepaalde, op een doel gerichte, menschelijke werkzaamheid vormt de gebruikswaarde. Haar verscheidenheid vormt den grondslag der warenproductie. Waren worden slechts geruild, als zij verschillend zijn; niemand zal tarwe tegen tarwe of zeisen tegen zeisen ruilen; wel echter tarwe tegen zeisen. Gebruikswaarden kunnen slechts als waren tegenover elkander optreden, als in hen qualitatief (naar de eigenschappen) verschillende nuttige arbeidssoorten steken.
Als waarden zijn echter de waren niet qualiatief, doch quantitatief (naar het getal) verschillend. Zij worden geruild, aangezien zij verschillend zijn als gebruikswaarden; zij worden bij den ruil vergeleken en in een zekere verhouding tot elkander gesteld, aangezien zij gelijk zijn als waren. Niet de arbeid als bepaalde, op een doel gerichte werkzaamheid in zijn qualitatieve verscheidenheid kan de waarde vormen, doch slechts de arbeid in zijn voor alle arbeidssoorten gelijk karakter als een besteden van menschelijke arbeidskracht in 't algemeen. Als zulk besteden van arbeidskracht zijn de verschillende arbeidssoorten, evenals de waren, niet qualitatief, doch slechts quantitatief verschillend. D.w.z., met betrekking tot de waardevorming wordt elke arbeid als eenvoudige gemiddelde arbeid beschouwd, als een besteden van eenvoudige arbeidskracht, gelijk ieder mensch die gemiddeld in zijn organisme bezit. Samengestelde arbeid geldt in dit opzicht slechts als verveelvoudigde eenvoudige arbeid. Een kleine hoeveelheid samengestelde arbeid wordt met een grootere hoeveelheid eenvoudigen arbeid gelijkgesteld. Overeenkomstig het karakter der warenproductie is het proces, dat de verhoudingen der verschillende arbeidssoorten, elk tot eenvoudigen arbeid teruggevoerd, tot elkander vaststelt, een maatschappelijk, maar tegelijkertijd onbewust proces. Aan hen, die in het fetischisme der warenwereld bevangen zijn, schijnen het echter niet maatschappelijke, doch natuurlijke oorzaken te zijn, die de verschillende soorten van samengestelden arbeid laten verschijnen als veelvouden van den eenvoudigen arbeid. Een reeks klein-burgerlijke socialisten, die de waarde "constitueeren", d.w.z. eens voor al vaststellen wilden, om de warenproductie van haar "slakken te zuiveren" en te vereeuwigen, poogden deze vermeend natuurlijke oorzaken vast te stellen en bij