Pagina:Kautsky 1900 nl Economische Theorie Marx.djvu/50

Deze pagina is gevalideerd

36

G—W—(G + g). De waarde, die zich in dezen vorm van den kringloop beweegt, verkrijgt zelve door de meerwaarde een nieuw karakter. Zij wordt kapitaal.

Slechts in deze beweging kan het kapitaal verstaan worden. Het is meerwaarde werpende waarde. Wie deze beweging buiten beschouwing laat en het kapitaal als rustend ding begrijpen wil, zal steeds op tegenstrijdigheden stuiten. Vandaar in de gebruikelijke leerboeken de verwarring over het begrip kapitaal, over de vraag, welke dingen als kapitaal te beschouwen zijn. De een definieert het als werktuig—dan komen wij tot den kapitalist van het steenen tijdperk; ja, de aap, die met een steen nooten openslaat, is ook reeds kapitalist; zoo ook wordt de stok van den vagebond, waarmee deze vruchten van den boom slaat, kapitaal, en de vagebond zelf kapitalist. Anderen definieeren het kapitaal als opgespaarden arbeid, waardoor aan veldmuizen en mieren de eer ten deel valt, als collegaas van Rothschild, Bleichröder en Krupp te figureeren. Eenige economen zelfs hebben alles, wat den arbeid begunstigt en productiever gemaakt, bij het kapitaal gerekend, den staat, de kennis van den mensch, zijne ziel.

Het is duidelijk, dat zulke algemeene definities slechts leiden tot gemeenplaatsen, die in kinderboekjes heel aardig om te lezen zijn, doch ons inzicht in de vormen der menschelijke maatschappij, haar wetten en drijfveeren, niet in 't minst bevorderen. Marx eerst heeft de gemeenplaats volkomen uit de staathuishoudkunde verbannen, terwijl zij vóór hem op menig terrein dier wetenschap onbeperkt heerschte. In 't bizonder geldt dit voor de uiteenzetting der eigenschappen van het kapitaal.

Wij hebben gezien dat kapitaal meerwaarde werpende waarde is en zijn algemeene formule: G—W—(G + g). Hieruit volgt reeds, en de feiten bevestigen het, dat de geldvorm de vorm is waarin elk nieuw kapitaal zijn beweging begint. Men ziet echter ook uit de formule, dat de noodzakelijke voorwaarde dezer beweging de omzetting is van het kapitaal uit den geldvorm in de verschillende vormen der warenwereld, en evenzoo weder de omzetting uit deze vormen in geld.

Wij zien voorts uit deze formule, dat niet alle geld, niet elke waar kapitaal is, dat zij het eerst worden als zij een bepaalde beweging doorloopen. Deze beweging heeft echter harerzijds weder bizondere historische voorwaarden, die wij nog zullen leeren kennen. Het geld dat ik uitgeef om een verbruiksvoorwerp, bijv. een brood of een jas voor mij te koopen, fungeert evenmin als kapitaal, als de waar die ik zelf geproduceerd heb en verkoop, in deze transactie als kapitaal fungeert.

Voortbrengingsmiddelen, opgehoopte arbeid enz. vormen ongetwijfeld de stof voor het kapitaal, doch slechts onder bepaalde omstandigheden. Laat men deze omstandigheden buiten beschouwing, dan laat men de kenmerkende eigenschappen der moderne voortbrengingswijze buiten beschouwing en hult ze in een donker, waarin alle katten grauw zijn, weshalve dan ook de gezamenlijke geleerde en ongeleerde vertegenwoordigers van het kapitalisme noch van Marx' kapitaaltheorie, noch van de waardetheorie waarop zij berust, iets willen weten.