Pagina:Kautsky 1900 nl Economische Theorie Marx.djvu/69

Deze pagina is gevalideerd

55

groot de waarde dezer hoeveelheid is, dat is zonder invloed op de grootte der meerwaarde.

Als ik 300 arbeiders te werk stel en de dagelijksche waarde der arbeidskracht van elk 3 gulden, de waarde die ieder in een dag voortbrengt 6 gulden bedraagt, dan zullen deze 300 in een dag een waarde van 1800 gulden voortbrengen—waarvan 900 gulden meerwaarde—om het even of de productiemiddelen die zij verbruiken een waarde van 2000 of 4000 of 8000 gulden hebben. De waardevoortbrenging en waardeverandering in het productieproces worden door de waardegrootte van het voorgeschoten constant kapitaal niet beïnvloed. Voorzoover het er dus op aan komt, deze beide zaken zuiver te beschouwen, kunnen wij het constante kapitaal buiten rekening laten.

Van het voorgeschoten kapitaal komt dus voor ons hier slechts het variabel gedeelte, v, in aanmerking; van de waarde van het product slechts de door den arbeid nieuwgeschapen waarde, die gelijk is aan de waarde van het aangewend variabel kapitaal plus de meerwaarde, v + m. De verhouding van de meerwaarde tot het voorgeschoten variabel kapitaal is in ons geval = 900: 900 = 100 pCt.

Deze verhouding waarin het variabel kapitaal meerwaarde vormt of de verhouding tusschen de grootte der meerwaarde en de grootte van het variabel kapitaal noemt Marx den meerwaardevoet. Men mag haar niet, gelijk zoo vaak gebeurt, met den winstvoet verwarren. De winst wordt wel afgeleid uit de meerwaarde, maar is niet de meerwaarde.

Om gedurende een arbeidsdag een waarde te produceeren, die gelijk is aan de waarde zijner arbeidskracht, v, moet de arbeider een zekeren tijd arbeiden, dien wij vroeger op 6 uren gesteld hebben. Deze arbeidstijd is noodzakelijk tot het onderhoud van den arbeider. Marx noemt hem den noodzakelijken arbeidstijd. Dat gedeelte van den arbeidsdag, waarin de arbeider de grenzen van den noodzakelijken arbeidstijd overschrijdt en niet waarde tot weder-vorming van zijn arbeidskracht, doch meerwaarde voor den kapitalist voortbrengt, heet bij Marx de meerarbeidstijd en de in dien tijd verstrekte arbeid meerarbeid. De meerarbeid staat tot den noodzakelijken arbeid in dezelfde verhouding als de meerwaarde tot het variabel kapitaal; wij kunnen den meerwaardevoet dus uitdrukken door mv of meerarbeid.noodzakelijken arbeid.

De meerwaarde belichaamt zich in een hoeveelheid producten, die Marx het meerproduct noemt. De verhouding van dit meerproduct tot het variabel kapitaaal moet zich derhalve ook laten belichamen in de verhouding van zekere gedeelten der productenhoeveelheid tot elkander. Bij het beschouwen dezer verhouding, waarbij het niet gaat om de nieuwgeschapen waarde, doch om het voltooide product, kunnen wij echter niet gelijk vroeger het constante kapitaal, dat een deel der productenwaarde vormt, buiten rekening laten.

Nemen wij aan, dat in een 12-urigen arbeidsdag door een arbeider 20 pond garen geproduceerd worden tot een waarde van 30 gulden. De waarde van de versponnen katoen bedaaagt 20 gulden (20 pond à 1 gulden), de waardeslijtage der spindels enz. 4 gulden, de waarde der arbeidskracht 3 gulden. De meerwaardevoet, onderstellen wij, is 100 pct. Dan hebben wij aan garenwaarde 30 gulden = 24 gulden (c) + 3 gulden