te houden; het ei mogen zij tot na de tweede maand nog hebben, en men moet hun dit nimmer in eens, maar steeds van lieverlede onthouden. Jong groen, zoo als muur- en kruiskruid of een blaadje kropsalade, is voor de jongen eene behoefte.
Vóór zij zes weken oud zijn, moet men ze niet van de moeder scheiden, en zelfs na die scheiding moeten zij nog eenige dagen nabij de kooi hunner moeder hangen. Sommige liefhebbers overhaasten zich daarmede, ten einde van het wijfje spoediger weder andere jongen te verkrijgen. Langzaam-aan is echter veel beter; dan krijgt men toch even veel jongen; want, als men van de ouden te veel vergt, dan blijven de jongen zwakker en daardoor minder geschikt om de aanstaande gevaarlijke ruijing te doorstaan. Nu en dan ziet men wel eens, dat de moeder haar kroost mishandelt, hun de'veêren uitplukt, ze te weinig voêrt of het nest uitwerpt. Tegen het uitplukken van veêren is een zeer afdoend middel te vinden in het plaatsen van losse veêren nabij het nest en tusschen de traliën. Voêrt de moeder niet genoeg, dan moet men een klein bakje met voêr vlak naast het nest brengen, zoodat zij er uit kan nemen zonder zich van het nest te verwijderen; want het te weinig voêren ontstaat gewoonlijk doordien de moeder te vast of te lang broeit of doordien zij eene meer natuurlijke eigenschap bezit, namelijk die van te wachten totdat het mannetje haar het voêr komt aanbrengen. (Gekooide vogels zijn er niet altijd van bewust, dat zij onder andere omstandigheden dan in vrijheid leven.) Als het wijfje hare jongen het nest uitwerpt, is dit gewoonlijk te wijten aan de onvoldoende hoedanigheid van het voeder, of van het nest waarin zij lagen; daartegen is geen ander middel aan te wenden, dan een zachter en dieper nest te geven en steeds voor versch voeder te zorgen.
Er bestaan nog verschillende toevallige en moeijelijk verklaarbare oorzaken van het mislukken der broeijing; in de meeste gevallen echter gelukt zij indien de ouden gezond, de kooijen goed ingerigt en de nesten voldoende zijn, en indien de vogels rustig hangen, goed voeder krijgen en voorzigtig schoongemaakt worden, terwijl het wijfje broeit.
Kanaries worden soms wel vijf en twintig jaar oud, en sterven gewoonlijk òf van ouderdom òf in den rui. Ook andere kwalen, zoo als verstopping, zwakte, indigestie, flaauwte of apoplexie en onbevredigde natuurdrift, veroorzaken velen den dood; maar door goede oppassing en juiste behandeling der vogels kan men vele dezer ongemakken voorkomen of genezen.