Pagina:Keulemans Onze vogels 1 (1869).djvu/363

Deze pagina is gevalideerd
 

DE IJSVOGEL.

ALCEDO ISPIDA.


Het zoo uitgebreide geslacht der IJsvogels wordt in ons land door slechts ééne soort vertegenwoordigd. Men kan hen in verschillende groepen verdeelen, of, beter nog, als ééne familie beschouwen en de verschillende daartoe behoorende vormen of groepen tot geslachten herleiden.

Er bestaan van deze vogels drie hoofdvormen. Tot den eersten hoofdvorm, waarvan de voorwerpen zich door een nagenoeg regten bek, die langer dan de kop is, en door een korten staart onderscheiden, behooren de geslachten Alcedo, Ispidina, Corythornis, Alcyone en Ceyx. Deze voeden zich met vischjes en waterinsecten, het laatstgenoemde geslacht echter hoofdzakelijk met vlinders, kevers en andere vliegende insecten; dit geslacht houdt zich ook meer in het lage hout op, terwijl de vier andere, straks genoemde geslachten meer nabij het water worden aangetroffen. Bij de Ceyx en de Alcyone ontbreekt de binnenteen, zoodat zij slechts twee vóórteenen hebben.

Tot den tweeden hoofdvorm behooren de geslachten Halcyon, Monachalcijon, Cittura, Caridonax, Carcineutes, Melidora, Dacelo, Caridagrus, Syma, Tanysiptera, Todiramphus enz. Deze voeden zich met muizen, hagedissen, slakken, jonge vogels, vogeleijeren, vliegende insecten, weekdieren, krabbetjes en waterinsecten. Zij houden zich meer in de bosschen nabij kleine riviertjes of bronnen op. Deze geslachten kenmerken zich door hun zwaren, krachtigen snavel, welke bij de Melidora en de Carcineutes van een sterk benedenwaarts gekromden haak voorzien, en bij de Syma aan de bovenkaak als tandachtig ingesneden is. Bij de meeste dezer geslachten is de onderzijde der bovenkaak nabij de punt een weinig opwaarts gerigt. Bij de Halcyon is de bovenzijde van den snavel scherp en soms de bovenkaak eenigzins kielvormig. Bij de Caridonax en de Todiramphus is de bovenvlakte der bek meer afgerond. Alle tot dezen tweeden hoofdvorm behoorende