Pagina:Keulemans Onze vogels 1 (1869).djvu/533

Deze pagina is gevalideerd

vooruit, want de meeste dergelijke producten komen van daar. Zoo b.v. waren er, in 1859, in den zoölogischen tuin te Londen drie Eenden, die uit het mannetje van de Bergeend en het wijfje der Casarca (Anas casarca) geteeld waren, en waarvan twee, beiden Waarden, de volgende zonderlinge combinatie van kleuren vertoonden. De bek, zonder uitwas, had eene flets roode kleur; kop en hals waren gelijk aan die der Tadorna. De krop, alsmede de eerste kleine vleugelpennen en de onderdekvederen van den staart waren geelachtig bruin, terwijl de rugvederen gedeeltelijk de teekening van beide ouders hadden, ofschoon de hoofdkleur meer naar het bruinzwart overhelde. De zijden van het ligchaam waren grijs en als gepoederd, even als bij den Waard van de Wilde Eend. De derde, een wijfje, geleek eenigzins naar de beide mannetjes, doch de tinten kwamen meer met die der moeder overeen. De groenachtig zwarte kop was aan het voorhoofd, rondom de oogen en onder aan den hals met wit omzoomd, en hare bovendeelen waren iets roodachtiger dan die der beide andere jongen.

Vele eendenhouders zullen ook waargenomen hebben, dat zich bij deze twee soorten (Anas tadorna en casarca), als zij in het voorjaar bij elkander gelaten worden, dezelfde voorafgaande verschijnselen voordoen, als bij die voorwerpen, welke tot eene en dezelfde soort behooren.

Zoo bestaan er ook bastaarden of wel afwijkingen, die met de voorwerpen eener andere soort (Tadorna variegata) overeenkomen, en waaronder velerlei overgangen in kleur gevonden worden, zoo als met een geelachtig witten kop en een ongelijkmatig donker gekleurd ligchaam. Anderen hebben een zwarten kop en gestreepte of onregelmatig gekleurde bovendeelen, de zijden als gepoederd, en gelijken over 't algemeen eenigzins naar den Waard der Wilde Eend (Anas boschas); waarschijnlijk is deze variëteit, dan ook een bastaard van den Waard der tamme soort met de Berg-Eend.