eene zee, van verschillende landen doorsneden en door talrijke schepen beploegd, hun aanbiedt, en bereiken op deze wijze, van eiland tot eiland, van schip tot schip, de kust van Egypte". Dat zij zich op schepen nederzetten, is trouwens door verschillende zeevarenden opgemerkt en reeds door Belon waargenomen en medegedeeld. Forskal berigt, volgens verzekering van een Arabisch jager, dat de Kwartels, gedurende de overstrooming van den Nijl, in deze streken zeer menigvuldig zijn. Verschillende natuurkundigen hebben ze, van Augustus tot Maart, van Gibraltar af tot Palestina aangetroffen.
Omtrent het verblijf van dezen vogel in West-Afrika zijn de waarnemingen schaarscher. Op Madeira wordt hij dikwijls waargenomen; op de Kaapverdische eilanden nam ik onzen Kwartel van December tot April waar en, volgens de inboorlingen, vindt men hem gedurende het geheele jaar op al die eilanden en broeit hij er in October. Op de bergtoppen zoowel als langs het zeestrand vond ik er steeds eene menigte Kwartels (aldaar Cordoniz genaamd); zij worden ook daar in vrij grooten getale gevangen en gegeten.
In Nederland komen zij omstreeks Mei en vertrekken in 't laatst van Augustus, of uiterlijk tegen de helft van September.
De Kwartel bewoont bij voorkeur boekweit- en graanvelden, of althans bouwlanden, in welker nabijheid graan- of korenvelden liggen; ook op bebouwde akkers is hij dikwijls tusschen kool- of aardappelstruiken te vinden, doch, daar hij zich bij dag verschuilt, blijft hij menigmaal onopgemerkt.
Het mannetje is te herkennen aan zijne zwarte keel; bij het wijfje is die wit met een donkeren, uit vlekken gevormden band. De Kwartels leven nagenoeg, zij het ook niet in den eigenlijken zin, in polygamie, en in den paartijd ontstaan tusschen de mannetjes dikwijls hevige gevechten, hetgeen waarschijnlijk daaraan is toe te schrijven, dat het aantal wijfjes niet aanmerkelijk grooter is, dan dat der mannetjes. Men heeft ook waargenomen, dat bij een broeijend wijfje, of bij een wijfje met hare jongen, de eigenlijke echtgenoot zelden te vinden was, zoodat men daar, waar men het mannetje of Haan hoort roepen, nooit een nest zal aantreffen. Eene andere waarneming is deze, dat, wanneer van een paar het mannetje geschoten was, de weduwe al zeer spoedig een nieuwen echtgenoot kreeg. Hoogst waarschijnlijk verstaan de Hanen zich met ieder wijfje, dat zij ontmoeten, en hebben zij dus geen eigen wijfje, en de wijfjes geen eigen mannetje.
Het nest van den Kwartel is eenvoudig van een weinig gras gemaakt en