DE CASARCA-EEND.
ANAS RUTILA.
Deze algemeen verspreide Eendsoort sluit zich, door hare vormen, bij de Bergeenden aan. Gelijk wij reeds bij de Donkere Bergeend deden opmerken, erkent men tegenwoordig de nieuwe of ondergeslachten Tadorna en Casarca; vandaar dat men den hier bedoelden vogel dikwijls als Casarca rutila vindt aangeduid.
Er bestaan slechts twee soorten, die men onder de Casarca rangschikt. De tweede soort, die zich van de Gewone onderscheidt door hare meerdere grootte en haar grijzen kop, is de Casarca cana, welke in tammen staat uiterst zelden voorkomt. Het vaderland der twee soorten verschilt aanmerkelijk, daar C. cana uitsluitend Zuid-Afrika (Kaapland) bewoont, terwijl de C. rutila in het Zuid-Oosten van Europa, in Noord-Afrika, Indië en China gevonden wordt.
Bij de Kaapsche boeren draagt C. cana den naam Bergente, wegens hare gewoonte om op steenen en rotsen te nestelen.
De Gewone Casarca (de Ruddy Sheldrake der Engelschen) is tegenwoordig een algemeene vijvervogel, en ofschoon niet zoo spoedig als de Waaijer- en Caroline-Eenden voorttelende, is zij toch van lieverlede over geheel Europa verspreid en bekend geworden.
De Waard is grooter en ook breeder van kop, dan de Eend; hij is te herkennen aan den zwarten halsring, alsmede daaraan, dat zijne kleuren, vooral aan het voorhoofd, meer roestbruin zijn, terwijl het wijfje iets fletser is en het voorhoofd eene lichtgele of roomkleurige tint heeft. Even als bij de meeste andere Eenden, heeft ook bij deze soort de Waard een veel zwaarder stemgeluid.
De kleur van het donskleed der jongen trekt eenigzins naar het lichtgrijze, terwijl zij bek en pooten zwart of donkerbruin hebben; reeds in hun eerste vederkleed is het voornaamste geslachtskenmerk, de zwarte halsring, op te mer-