dekveêren gloeijend scharlakenrood, kin en de zijden van den nek vuil geelachtig wit, krop graauw, verdere onderdeelen citroengeel, staart bruinzwart, iris donkerrood, en pooten donkergraauw. Het wijfje heeft dezelfde kleuren, doch fletser.
Eene andere soort is het Roode Fazantje, ook Duizendschoon en Amarant genoemd. Dit vogeltje bewoont Benguela, Mossamedes en Angola lot zeer diep in het binnenland. Zijne kleur is, zoo als zijn naam aanduidt, donker purperrood (karmozijnrood), nagenoeg de kleur eener welbekende plant, der zoogenaamde roode duizendschoon (Dianthus); voorts heeft hij de zijden van het ligchaam zeer duidelijk met eenige kleine witte vlekjes versierd, vleugels en staart roodbruin, iris bruin, en pooten donkerrood. Het wijfje heeft diezelfde kleuren fletser, buik roodachtig okergeel, onderste staartdekveêren vuilwit. Dit is de Amadina, Estrella of Pythelia minima der ornithologen. Zij is vrij zeldzaam en wordt door de handelaren in Engeland King's crown en Blood Astrild, door de Duitschers Blutfink genoemd.
Het zoogenaamde Guinea-Fazantje is niet, zoo als de naam schijnt aan te duiden, van de Kust van Guinea afkomstig, maar uit Benguela, Mossamedes, Angola en Loanda; in de wetenschap is het als Estrelda granatino bekend. De Portugezen noemen dit vogeltje Granatino en Flore di campo. Het is een zeldzaam en prachtig vogeltje. Zijne hoofdkleur is roodachtig aschgraauw, nagenoeg de kleur van melkchocolade; voorts heeft het de wangen licht violet met lila weêrschijn, de onderste staartdekveêren helder ultramarijnblaauw, staart en vleugelpennen donker chocolaadbruin. Het is iets grooter dan het St. Helena-Fazantje.
Het meer algemeene Goude Fazantje, Estrelda melpoda, zal in eene volgende aflevering afgebeeld en beschreven worden.