„tsièp" vergezeld gaat, kan men er zeker van zijn, dat er iets bijzonders in haar gemoed omgaat.
De meeste Musschensoorten dragen een zeer eenvoudig vederkleed, terwijl de wijfjes en de jongen zich door nog eentooniger kleuren kenmerken. Ofschoon zich vele overgangen tot andere vogelsoorten bij haar voordoen, bezitten zij toch dit eigenaardige, dat zij allen, de eigenlijke Musschen (Passer) namelijk, nimmer heldere, doch steeds graauwe, bruine of grijze tinten vertoonen; dat bij alle bekende soorten de mannetjes een min of meer aanzienlijk prachtkleed bezitten; dat zij gezellig leven, en zich steeds nabij de menschelijke woningen, hetzij in bebouwde streken of in de straten der steden of dorpen, ophouden.
In bijna alle door het blanke menschenras bewoonde streken vindt men Musschen, die, ten opzigte van hare kleuren en hare levenswijze, òf geheel, òf slechts met geringe afwijkingen, met onze Huismusch overeenkomen. Het is eigenlijk moeijelijk te bepalen, of de bij ons algemeen voorkomende soort werkelijk een Europeaan, dan wel een toevallig ingevoerde vogel is; immers vinden wij haar ook in het Noorden van Azië. De Noord-Amerikaansche Musch is natuurlijk uit Europa overgebragt, even als dit van de Musschen, die thans Australië, Nieuw-Zeeland en Oost-Indië bewonen, met zekerheid bekend is. In vele streken is de Musch langzamerhand menigvuldiger geworden, welke uitbreiding gelijken tred hield met de landverhuizingen van den mensch, inzonderheid van den landbouwer, die meer dan de stedeling tot de verspreiding dezer vogelsoorten heeft bijgedragen. Zoo, b.v., is dan ook de Musch eerst met de invoering van het graan in Siberië gekomen, en in Oost-Soedan eerst met de tarwe.
Daar de Chinezen reeds eeuwen vóór onze tijdrekening brood bakten en graan bouwden, en er van oudsher (zoo als uit afbeeldingen op oud porselein, oude waaijers, vuur- en zonneschermen blijkt) Musschen in China en Japan voorkwamen, is het zeer wel mogelijk, dat onze Musch eeuwen geleden door toedoen der Chinezen, of door de uitbreiding der graanteelt, over Rusland naar Europa gekomen is en zich in dit werelddeel gevestigd heeft. In vele landen echter is de Musch door den mensch opzettelijk overgebragt, vooral in die streken waar de graanteelt door de menigvuldigheid van vernielende insecten belemmerd werd; want, ofschoon de Musch zich ook met granen voedt, vernielt zij zooveel ongedierte, dat hare tegenwoordigheid in bebouwde streken veeleer als nuttig dan als schadelijk moet beschouwd worden. Men heeft haar dan ook om die reden in