Pagina:Keulemans Onze vogels 3 (1876).djvu/329

Deze pagina is gevalideerd
 

DE ROERDOMP.

ARDEA STELLARIS.


Door geheel Europa en Azië, op de noordelijkste gedeelten na, alsmede in Afrika tot aan de Kaap de Goede Hoop verspreid, is de Roerdomp—ook Butoor, Pitoor, Putoor, Domphoorn en Reidomp genaamd—ook in ons vaderland niet zeldzaam; men kent hier echter meer zijn diep, ver klinkend geluid, dan zijn zonderlinge gedaante, die, vooral wanneer de vogel in rust verkeert, niet ligt zou doen gissen, dat hij tot het geslacht der Reigers behoort.

In zijn gewoonten heeft de Roerdomp iets bijzonders, iets geheimzinnigs. Zelden laat hij zich dan ook overdag zien, tenzij hij plotselings opgejaagd worde uit zijn schuilplaats, waarin hij den geheelen dag vertoeft, en welke hij eerst tegen schemeravond verlaat. Moerassige, met riet bewassen streken zoekt hij bij voorkeur op, vooral wanneer de met riet bedekte ruimte uitgebreid en moeijelijk toegankelijk is, zoodat hij het vooruitzigt heeft, daar den geheelen dag ongestoord te kunnen blijven. Uit eigen beweging trouwens vliegt hij bij dag nooit rond, en, zoo hij dit al moet doen, dan met iets zwaars en moeijelijks in zijn bewegingen, gelijk een Uil in zonneschijn; en al spoedig keert hij dan terug naar het digtst bewassen riet, waar men hem niet ligt meer ontdekken zal. Zendt men een hond op hem af, dan klautert hij in het hooge riet tot boven de oppervlakte van moeras of water, in de troostrijke meening, dat hij daar voor alle vervolging veilig is. Evenwel schijnt de Roerdomp den dag niet met slapen door te brengen; in elk geval is zijn slaap zeer ligt; althans van tijd tot tijd kan men, ook bij dag, zijn geroep vernemen, of aan het geritsel van het rietgewas opmerken, dat de vogel zich daar beweegt. Zoodra echter de zon is ondergegaan, komt er meer leven in den vogel, en gaat hij er op uit om zijn voedsel te zoeken. Zijn manier van zitten daar te midden van het riet is zeer eigenaardig, en meer