Pagina:Keulemans Onze vogels 3 (1876).djvu/350

Deze pagina is gevalideerd

Costa-Rica wordt door haar bezocht; ten minste men vindt daar deze soort in bepaalde jaargetijden. In het Westen van Europa is zij, vooral des winters, vrij algemeen, doch bezuiden Denemarken en Schotland schijnt zij niet of zeer zelden te broeijen. Men zegt dat zij in ons land op Borkum broeijen, doch dit heb ik nimmer bevestigd gevonden, ofschoon het zeer wel mogelijk is, dat zij ook op de eilanden Texel, Vlieland en Terschelling nu en dan nestelen, daar in deze streken zeer dikwijls vele Eenden broeijen, die men als zoodanig in geen ander oord van ons vaderland aantreft. Daarenboven is er zoo weinig communicatie (vooral wat de Eenden betreft) tusschen deze eilanden en het vasteland, dat we in werkelijkheid niet weten, welke vogels aldaar broeijen of overwinteren. Siberië, Zweden en Noorwegen, Noord-Azië en Noord-Amerika, alsmede het geheele Noorden van Rusland, IJsland en Groenland, zijn de eigenlijke broeiplaatsen dezer soort.

Naar gelang van de localiteit, begint de paartijd omstreeks Maart of April, soms later. Het nest wordt in eene holte of oneffenheid van den grond, tusschen hoog gras of onder afhangende boomtakken nabij het water aangelegd. De 7 à 10 eijeren zijn, even als de vogel zelf, langer en spitser dan die van andere Eenden, licht groenachtig grijs, gelijk die der Wilde Eend, en worden, zoo als trouwens bij alle soorten van Eenden is opgemerkt, alleen door het wijfje bebroeid. Als zij het nest verlaat, of als het aantal eijeren nog niet is uitgelegd, bedekt zij telkens, alvorens zich te verwijderen, de geheele oppervlakte met biezen of bladeren, en weet dit zoo net en natuurlijk te verbergen, dat het bijna onmogelijk is, het te vinden, zelfs al ziet men de Eend van de plaats wegzwemmen.

Pijlstaart-Eenden vliegen bijzonder snel en kunnen ook zeer goed duiken, ofschoon zij, naar hare vormen te oordeelen, wel voor volmaakte zwemmers, doch niet voor duikers zouden aangezien worden. Hare bewegingen herinneren aan die van den zoogenaamden Scherf-Waard (Mergus albellus), doch zij duiken minder geregeld en kunnen niet zoo lang onder water blijven. Ook weten zij zich zeer goed tusschen het langs den oever staand groen te verbergen, en zijn dus zeer moeijelijk te schieten. Overigens zijn zij zeer stil van aard: zelden brengen zij eenig geluid voort. Indien zij niet gestoord worden, blijven zij lang in eene streek vertoeven.

Wegens hare zachte kleuren, sierlijke, zwaanachtige houding en vlugge bewegingen, zijn zij als vijvervogels zeer gezocht, en, waren zij slechts wat