Pagina:Keulemans Onze vogels 3 (1876).djvu/71

Deze pagina is gevalideerd
 

DE FLUITER.

BARITA TIBICEN.


De Fluiters of Organisten zijn in Australië inheemsen. Ten opzigte van hun vorm hebben zij eenige overeenkomst met de Kraaijen; zij zijn zwart en wit gekleurd en hebben een zeer sterk ontwikkeld stemorgaan. Eenige in kleur zeer verwante vogels, uit hetzelfde werelddeel afkomstig, gelijken meer naar de Klaauwieren (Lanius) door het meer gebogene en haakvormige der bovenkaak; zij worden in de ornithologie als eene onderafdeeling der Organisten beschouwd en onder den geslachtsnaam Cracticus beschreven. Volgens latere ornithologische bepalingen, rangschikt men beide afdeelingen onder de familie der Fluiters (Phonygamae), en wordt ook de hier afgebeelde soort Streperix tibicen en Gymnochina tibicen genoemd.

De bekende soorten der eigenlijke Fluiters, die namelijk, wier vormen met die der Kraaijen overeenkomen, verschillen onderling slechts weinig in kleur en grootte. Men treft ze van alle soorten in gevangenschap aan. De Engelsche kolonisten noemen ze Piping crows, White magpies of Flute birds. De Organist, B. organicon, uit Tasmanië, heeft een grijzen rug met witte randen aan de veêren doch is overigens aan B. tibicen gelijk, terwijl B. leuconata alleen door zijn meer zuiver witten rug en eenigzins krommen snavel van den eerstgenoemde (den Organist) verschilt.

Deze drie soorten leiden ongeveer dezelfde levenswijze. Zij zijn niet schuw en leven dan ook veeltijds nabij de woningen der landlieden (meestal veefokkers, goudzoekers of kroeghouders). Zij voeden zich met groote kevers, duizendpooten, kleine hagedissen, wormslangen, muizen en ook jonge vogels, nuttigen even gaarne vruchten en zaden, doch doen nimmer eenige schade aan het veldgewas. Bij voorkeur toeven zij in het hooge geboomte, waar zij hunne nesten tusschen de