Pagina:La Rochefoucauld - Œuvres, Hachette, t1, 1868.djvu/216

Deze pagina is gevalideerd

  • 116. Niets is minder oprecht dan de gewoonte om raad te vragen en te geven: degene die erom vraagt lijkt een respectvolle eerbied te hebben voor de meningen van zijn vriend, hoewel hij slechts een bevestiging van de zijne wil horen en de ander borg wil laten staan voor zijn gedrag; en degene die raad geeft beloont het vertrouwen dat men in hem stelt met een fervente en belangeloze ijver, terwijl hij nochtans meestal in de gegeven adviezen niets anders zoekt dan zijn eigen belang en eer.
  • 117. De meest verfijnde scherpzinnigheid is te veinzen dat we de val niet opmerken die men voor ons opzet,