Pagina:La Rochefoucauld - Œuvres, Hachette, t1, 1868.djvu/239

Deze pagina is gevalideerd

  • 179. We beklagen ons soms achteloos over onze vrienden om op voorhand onze eigen achteloosheid te rechtvaardigen.
  • 180. Ons berouw is niet zozeer spijt over het kwaad dat we gedaan hebben als vrees voor de gevolgen ervan.
  • 181. Er is een wispelturigheid die voortkomt uit achteloosheid of zwakheid van de geest, waardoor deze de opvattingen van anderen klakkeloos overneemt: en er is een andere die meer te verontschuldigen is en die voortkomt uit de afkeer van dingen.
  • 182. Ondeugden doen dienst in de samenstelling van deugden,