Pagina:La Rochefoucauld - Œuvres, Hachette, t1, 1868.djvu/380

Deze pagina is gevalideerd

komen hen te erkennen: uit die nacht die hen verbergt ontstaan de belachelijke overtuigingen die zij over zichzelf heeft, haar dwalingen, haar onwetendheid, haar lompheid en onnozelheid als het om haarzelf gaat. Vandaar dat zij gelooft dat haar gevoelens dood zijn terwijl ze slechts slapen, dat ze meent geen zin in draven meer te hebben als zij even rust en in de waan verkeert alle lusten kwijt te zijn die ze heeft bevredigd. Maar die dichte duisternis die haarzelf aan haar oog onttrekt belet niet dat ze perfect alles buiten zichzelf opmerkt: daarin is zij net als onze ogen die alles waarnemen en slechts blind zijn voor zichzelf. Inderdaad, als het om haar grootste belangen en aanzienlijkste zaken gaat — waar de heftigheid van al haar verlangens al haar aandacht opeist — ziet, voelt, hoort zij, verbeeldt, vermoedt, doorgrondt en concludeert zij alles precies, zodat men geneigd zou zijn te geloven dat elk van haar hartstochten over een eigen magische kracht beschikt. Niets is zo hecht en sterk als de boeien die zij vruchteloos probeert te verbreken bij het zien van uiterste tegenslagen die haar bedreigen. Toch doet zij soms, in een oogwenk en met weinig moeite, iets wat zij in de loop van vele jaren met haar uiterste inspanningen niet had weten te bereiken; waaruit men met grote waarschijnlijkheid kan afleiden dat door haarzelf haar verlangens worden ontketend, veel meer dan door de schoonheid of verdienste van haar objecten; dat haar neigingen de prijs bepalen van wat zij waarde toekent en de opsmuk vormen die hen verfraait; dat het zichzelf is die zij achterna rent, en dat zij haar eigen genoegens najaagt als zij dingen najaagt die haar behagen. Zij bestaat uit tegenstellingen: ze is heerszuchtig en gehoorzaam, oprecht en vals, meelevend en wreed, timide en brutaal. Ze heeft uiteenlopende verlangens, naargelang de