Pagina:Land en volk van Sumatra (1916).djvu/203

Deze pagina is niet proefgelezen

157

landen zijn nog bijna geheel Heidensch; naar de zijde van Sumatra's Oostkust is eene grenszône, waar Islam en Christendom elkaar het geestelijke terrein betwisten.

Het overige Sumatra is geheel Mohammedaansch.


Uit het Heidendom der Bataks.

Het Heidendom der Bataks onderscheidt zich hierdoor van dat der andere animisten, dat het geloof er nauwkeuriger omschreven is, dat er meer stelsel en „wetenschap" in zit. Hindoesche invloeden hebben er sterk op ingewerkt. De titels en namen der goden zijn Hindoesch; de kennis en de namen der sterrenbeelden, de mythologie, de tijdrekening toonen trekken aan het Hindoeïsme ontleend. De Bataks stonden dan ook, al hebben zij lang aan den Islamschen stroom weerstand geboden, op heel wat hooger beschavingspeil dan de Koeboes e. d. g. Hun eigen litteratuur en schrift, mede erfstukken uit de Hindoesche periode, getuigen daar reeds van.

De kennis van de heidensche wetenschap berust bij de „priesters", de „goeroe's" of wichelaars. Het volk weet van die moeielijke zaken zeer weinig af; het erkent de goden of debata's in hun verschillende graden en trappen in theorie, doch houdt zich voor eigen gebruik meer aan de zielen der voorouders, om daaraan te offeren en ze aan te roepen, als er iets niet in orde is. In ernstige gevallen en bij bijzondere gelegenheden neemt men zijn toevlucht tot de geleerden.

Bataksche heidendom en wetenschap zijn sterk in verval. Een knappe goeroe of een krachtig medium is haast niet meer te vinden. Wichelboeken, „poestaha's" uit zeer lange, bereide boombastreepen, harmonika-achtig opgevouwen tusschen twee plankjes, de bladzijden aan beide kanten beschreven en beteekend, zijn er nog genoeg, maar slechts weinigen kunnen er mede werken.

Gelijkelijk sterk ontwikkeld en stelselmatig uitgewerkt waren de drie uitingen van het animisme: het fetisisme, de vereering en benutting van krachtige geesten, die huisden in voorwerpen, welke zich door iets bijzonders kenmerkten; het sjamanisme, de kunst van het raadplegen van geesten van voorouders en voorname geesten door middel van een medium, dat in trance-toestand zijn lichaam bood tot nederdaalplaats voor die geesten, of wel zijn eigen geest