Pagina:Land en volk van Sumatra (1916).djvu/221

Deze pagina is niet proefgelezen

173

de kerstening van het geheele Karovolk slechts een kwestie van tijd is. Aan de zendelingen is ook opgedragen van Gouvernementswege toezicht te houden op de neutrale, z.g.n. vrije Batakscholen in deze streek, uit de Landschapskas bekostigd, tegen eene belooning van ƒ75.—'sjaars per school. Het genootschap heeft, gesteund door een groote gift van een belangstellende, het leprozendorp Si Momo gesticht, dicht bij Kaban Djahē, thans gesubsidieerd door de landschapskas der Karolanden en door de Regeering. Het aantal verpleegden aldaar is ± 300.

5. Het Ned. Luthersch genootschap voor in- en uitwendige Zending werkt sedert 1882 op de Batoe-eilanden, afd. Padang, en heeft er 2 zendelingen, (te Poelau Tello en Sigata), ruim 200 Christenen en 6 scholen met ruim 200 leerlingen (uit. 1913) benevens een klein ziekenhuis.

6. De Doopsgezinde Vereeniging tot bevordering der Evangelie-verbreiding in de Nederlandsche Overzeesche Bezittingen, in 1847 opgericht, begon in 1870 haar arbeid in Zuid-Mandailing, in het toen nog grootendeels Heidensche Pakantan[1].

Tot 1908 was er één zendeling; nu zijn er 4 in Pakantan. Eene belangrijke schenking van geld uit Zuid-Rusland werd gedaan op voorwaarde, dat daarmede zou worden geëvangeliseerd in GrootMandailing.

De Mohammedaansche bevolking toont zich daar blijkens de berichten over het geheel vriendschappelijk en tegemoetkomend, doch het zendingswerk blijft onvruchtbaar. In Pakantan zijn ruim 400 Christenen; te Hoeta Bargot is een ziekenhuis en een weeshuis; te Panjaboengan een groot ziekenhuis; te Hoeta Poengkoet een klein; verder zijn er in dit zendingsveld 5 scholen. Eene poging, om door het oprichten eener zendingsschool in het Noorden van Raö, dus op Sumatra's Westkust, de zending te beginnen had geen resultaat; deze school (te Penjanggrahan) werd gesloten wegens gebrek aan leerlingen.


  1. Noordelijker, in het eigenlijke Mandailing, begon in 4895 Miss Needham individueel te evangeliseeren met behulp van den blinden Batak Bartimeus. Zij overleed in 1897 en werd te Maga begraven. Deze zending is te niet gegaan, behoudens enkele families, die nu tot Pakantan behooren.