Pagina:Land en volk van Sumatra (1916).djvu/240

Deze pagina is niet proefgelezen

192

schillende deelen van Sumatra zeer verschillend. In achterlijke streken ontbreekt zij nog nagenoeg geheel; in de meest ontwikkelde deelen is de tijd rijp om voor alle kinderen lager onderwijs in liet leven re roepen, behoudens dan voor de meisjes (zie beneden). Wij wagen het, die belangstelling in de afzonderlijke gewesten aldus te karakterizeeren:

Lampoengsche districten: weinig belangstelling, weinig leven, behalve in de drukke handelsplaats Menggalŏ.

Bengkoelen: belangstelling matig; eenige teekenen van leven.

Palembang: tot voor korten tijd duf; belangstelling ontwaakt vrij snel; streven naar geestelijk leven.

Djambi: nog geene belangstelling, uitgezonderd in Koerintji.

Riau-Indragiri: Belangstelling zeer matig; in boven-Indragiri (Kwantan), een Minangkabausche rantau, begin van ontwaking.

Westkust van Sumatra: zeer sterke drang naar intellectueele en economische ontwikkeling, behalve in enkele dun bevolkte randgebieden; de Bovenlanden actiever dan de Benedenlanden; in de laatste maakt Pariaman eene gunstige uitzondering. Op geestelijk gebied staat de Westkust in alle opzichten vooraan op Sumatra; het gewest is ook Java vóór als men let op de bevolkingssterkte. Zoo waren bijv. van de 183 leerlingen, waarmee de cursus 1913/14 van de school tot opleiding van Inlandsche artsen te Batavia begon, 105 Javanen, 50 Sumatranen (wel zoo goed als allen Westkusters en Mandailingers), 8 Amboineezen, 2 Timoreezen en 18 Menadoneezen. Menado speelt in het Oosten van den Archipel een dergelijke rol als de Westkust op Sumatra.

Tapanoeli: Mohammedaansch gedeelte: groote belangstelling, hoewel men voor het onderwijzen van de meisjes nog weinig voelt. Christelijk-Heidensch gedeelte: Onder de Christenen wordt onderwijs voor jongens over het algemeen wel voor onmisbaar gehouden in eene behoorlijke maatschappij en bestaat groote vraag naar degelijk onderwijs. De Heidensche bevolking moet ook op dit punt hare opvoeding nog ondergaan.

Oostkust van Sumatra. Dit laatste geldt ook voor de Karo-landen en Si Baloengoen. In het overige deel is het moeilijk na te gaan in hoever de oorspronkelijke Maleische bevolking onderwijs begeert.