Pagina:Land en volk van Sumatra (1916).djvu/259

Deze pagina is niet proefgelezen

209

apart leven, afgescheiden van de inboorlingen, op en om de pasar, het centrum van hun bedrijf. De orang pasar, de vreemdelingenkolonie, houdt zich daar in haar vrijen tijd nu juist niet altijd met onschuldige zaken bezig.


Minangkabausche Staten op Malaka.

De controleur A. J. Hamerster deelde in het Koloniaal Tijdschrift (van November 1914) vele tevoren vaag bekende en onbekende, maar niettemin zeer belangrijke, zaken mede over „de Minangkabausche staten op het Maleische schiereiland," door emigratie van Midden-Sumatra uit ontstaan. Tot het midden der 19e eeuw hebben deze nederzettingen den politieken band met het stamland op Sumatra onverbroken bewaard. De vertegenwoordiger der laatste schaduw van vorstelijke macht in Minangkabau vaardigde in 1826 den laatsten vorst, Radja Laboe, naar Negeri Sembilan af. In 1832 keerde deze naar Sumatra terug, waarmede een lange strijd tusschen de eigen vorsten en de contra-vorsten uit het huis van Selangor een einde nam. Een partij, die Minangkabausche vorsten en adat bleef voorstaan, hield echter stand.

Volgens de overleveringen der kolonisten hebben zij zich voor het eerst op Malaka gevestigd na de verwoesting van het oude Singapoera door de Javanen in 1377. Ook Djohor zou door Minangkabauers zijn bevolkt. Met de Portugeesche en Hollandsche beheerschers van Malaka hebben de Minangkabausche staatjes minder vriendschappelijke aanrakingen gehad. Omtrent een levendig verkeer tusschen Minangkabau en Malaka in de 17e eeuw, en omtrent met de Compagnie concurreerende handelsvaart tot de Molukken toe, bestaan berichten.

Met het oog op deze feiten rijst de vraag, of de geheele Maleische kolonisatie van het beschaafde deel van Malaka en van Borneo niet van Minangkabauers is uitgegaan en of het verschil tusschen Minangkabausche en andere Maleiers niet van later datum is en alleen gegrondvest op verschil in woonplaats en geschiedenis. De Maleiers, die niet in het stamland in het hart van Sumatra zijn gebleven, zouden dan hunne matriarchale instellingen hebben laten varen (wat zeer verklaarbaar is bij aanrakingen met vreemde volken