Pagina:Land en volk van Sumatra (1916).djvu/63

Deze pagina is proefgelezen

35

In deze dalen zijn meermalen terrassen waar te nemen, die wijzen op perioden van zwakker en sterker regenval.

Het Karbouwengat heeft verschillende zijkloven, sommige weinig meer dan een ijzingwekkende kolk, plotseling zich voor de voeten van den wandelaar openend.

De vlakke bodem van het Karbouwengat is geheel door sawah's ingenomen, evenals het vlakke plateau van Agam zelve. Gelukkig is er zooveel bevloeiingswater, dat ondanks deze natuurlijke draineering van den zachten tufbodem de sawah's steeds het noodige water kunnen vinden. In de ngarai's van de tufhoogvlakten om het Tobameer is dat anders, zooals wij t.z.t. zullen zien. Naar het Noorden, waar het tuf dunner wordt en in tertiair over gaat, verloopt het Karbouwengat in een gewoon rivierdal. De stroom heeft zich nog al eens verplaatst, waardoor grillige hoeken en grenslijnen werden gevormd en soms geisoleerde blokken tuf zijn blijven staan.

Het geheele natuurverschijnsel is bijzonder indrukwekkend en schoon, zelfs in dit landschap, waar de natuur zoo kwistig is geweest met hare schoonheidsschatten.


De Pasaman.

De volgende vulkaan in de Westelijke bergzône is de Pasaman, 2900 M. hoog, drietoppig. Een der toppen heet Talamau en heeft een krater met fumarolen, iets bezuiden den top. Langs het N. van dezen berg wordt een weg aangelegd van Loeboek Sikaping naar Taloe, over het theeland Tanang Taloe.

Een andere weg, ook nog met zware hellingen, gaat van Taloe via Tjoebadak over de hoofdwaterscheiding naar Panti, om daar op den grooten weg naar Tapanoeli uit te komen.


De Taloe-vulkaan en omgeving.

Naar het Noorden volgt de Taloe-vulkaan, die niet zoo dadelijk als vulkaan herkenbaar is, omdat hij in het Zuiden tegen den Pasaman aansluit en overigens slechts een lagen en niet steilen mantel bezit. Heeft men dezen mantel, eene dun bevolkte streek, beklommen, dan daalt men neer in de volkomen vlakke kraterruimte, waarvan elk plekje door sawah's is ingenomen en waarin de hoofd-