Pagina:Leeuwarder Courant 1830 no 062.pdf/1

Deze pagina is proefgelezen


1830.

LEEUWARDER

DINGSDAG

No. 62.

COURANT.

den 3 AUGUSTUS.

SPANJE.

MADRID, den 15 Julij. Men verzekert op nieuw, dat de heer Aguado zich, in de maand September, met zijne geassocieerden, herwaarts zal begeven, om te onderhandelen over het groote door hem gevormde ontwerp, om de geheele Spaansche schuld op zich te nemen.

FRANKRIJK.

PARIJS, den 26 Julij. Ten gevolge van een uitgebreid verslag, door alle ’s Konings ministers onderteekend, heeft Z. M. onderscheidene ordonnantien uitgevaardigd, alles gedagteekend van gisteren, bij welke, 1o) de vrijheid der periodieke drukpers wordt afgeschaft, tengevolge waarvan geen dagblad, periodiek of semi-periodiek geschrift zal mogen het licht zien zonder voorafgegane autorisatie, welke alle drie maanden zal moeten worden vernieuwd en ieder oogenblik ingetrokken zal kunnen worden; 2o) de kamer van de afgevaardigden der departementen ontbonden wordt; die maatregel is genomen ten gevolge der in het werk gestelde manoeuvres, om de kiezers, gedurende de jongste werkzaamheden der kies-kollegien, om den tuin te leiden en te bedriegen; 3o) de kies-kollegien tegen den 6 en 18 September aanstaande worden bijeengeroepen en de vergadering der Pairs en der Afgevaardigden tegen den 28 van gezegde maand belegd wordt; de zamenstelling dezer kies kolleglen wordt bij eene andere ordonnantie geregeld, waarvan de considerans luidt als volgt: „besloten hebbende, het hervatten der manoeuvres te beletten, welke op de jongste operatien der kies-vergaderingen eenen nadeeligen invloed hebben uitgeoefend, en willende dienvolgens de regelen der verkiezingen, waarvan de ongelegenheden ons bij ondervinding gebleken zijn, volgens de grondbeginselen van het Constitutioneel Charter, hervormen, hebben wij (de Koning) de noodzakelijkheid erkend, om van ons regt gebruik te maken, ten einde, door van ons uitgevaardigde acten, in de veiligheid van den staat te voorzien en iedere onderneming, waarbij de waardigheid onzer kroon belaagd wordt, te keer te gaan, enz.”
Van den 28, des middags ten 12 ure. De staat der zaken verergert; gisteren is er in de straten gevochten, heden schijnt het stiller, doch alleeen omdat de gewapende magt de menigte niet aantast, maar haar laat begaan. De regterlijke magt schijnt zich tegen het gouvernement te verklaren. De Messager zich de twee eerste dagen onzijdig gehouden hebbende, begint zich nu weder sterker tegen het ministerie te verklaren en is des niet te min verzonden geworden. Zie hier wat dit blad, in zijne uitgaaf van heden middag, nopens de omstandigheden zegt:

FRANKRIJKS KREET.

„Nog is het tijd ....... De kreet van het Charter is de eerste, die uit Fransche harten opgaat. Niet een eenig man onder dit ontelbare volk, dat opstaat en zich wapent, of hij is gereed, die wapenen af te werpen, zoodra de wet zich weder vertoont.
„Als Franschen en als constitutionele Franschen, voor wie deze hoedanigheid de eerste van alle is, smeken wij het gezag nog, om door eenen snellen terugkeer tot de heilige eeden, het Vaderland te ontwapenen. Men verschijne op nieuw met het maatschappelijke verdrag in de hand, en die ontzaggelijke massa’s, welke niets, in de verdediging hunner regten, zou kunnen bedwingen nog nederslaan, kunnen nog bewilligen, weder rustige burgers te worden, wanneer men hun de wetten terug geeft, die de eenige voorwaarden der rust zijn.
„Men bedenke zich; binnen weinige uren zal het misschien zelfs voor het berouw te laat zijn. Wij zelven, wij zullen aan niets meer toebehooren dan aan het Vaderland; de rol van schrijvers, van bevredigende schrijvers, zal ten einde zijn; er zal er geene overblijven dan die van martelaars voor de zaak van Frankrijk, en onze keus is gedaan.”
Na deze inleiding laat de Messager het onderstaande volgen:
„Sedert gisteren, en ook heden ochtend nog, vertoont Parijs het ontrustendste en onheilspellendste voorkomen,
„Alle werkplaatsen zijn gesloten, gelijk ook alle winkels. Massa’s ambachtslieden en burgers van alle rangen doorstreven de straten, door hun geschreeuw een misnoegen aan den dag leggende, dat alle verbeelding te boven gaat.
„Gisteren avond hebben de troepen der garde en de gendarmerie, aan verscheidene oorden, op de volkshoopen gevuurd, inzonderheid op het plein van het Palais-roijal, in de straat Richelieu, op het plein Maubert en op het plein des Victoires.
„Het volk heeft, aan de uitgangen van verscheidene straten, afsluitingen gevormd, met huurkoetsen en omnibus, van welke men de paarden los gespannen heeft.
„Al de winkels der geweermakers zijn opengeloopen geworden; ook de winkels der kramers zijn opengebroken, om vuursteenen te erlangen; hetzelfde is gebeurd op alle plaatsen, waar men buskruid verkocht.
„Op verscheidene plaatsen leverde het gevecht, dat met snaphaanschoten gevoerd werd, een verschrikkelijk schouwspel. De straten waren met dooden en gekwetsten bezaaid. (Les morts et les biessés jonchaient les rues.)
„Gisteren avond zijn al de straatlantaarnen stukgeslagen. Het volk heeft alle schouwburgen doen sluiten. Wachthuizen der gendarmerie zijn belegerd en in brand gestoken geworden, inzonderheid dat op het plein der beurs.
„Heden morgen zijn de zamenscholingen nog talrijker en nog verbitterder. Alle koninklijke teekenen, zoo als de platen der notarissen en de wapenschilden, welke de winkels der door het hof gebreveteerde leveranciers versieren, worden weggenomen, uitgewischt of vernield.
„De linietroepen houden sommige punten bezet, maar blijven er werkeloos en worden ook niet beleedigd. Het volk schijnt aan zich zelf overgelaten. Wij zijn onbewust, welke maatregelen het gezag wil nemen om de rust te herstellen.
„Het getal der burgers en der militairen, die gesneuveld of gekwetst zijn, is niet bekend. De in omloop zijnde opgaven zijn zeer verschillend.
„Tegen de vensters van het hotel der buitenlandsche zaken waren steenen geworpen geworden. Thans staat eene aanzienlijke gewapende magt en vier stukken kanon, met brandende lonten, voor dat hotel en voor die der overige ministers.”
De Moniteur, die overigens, behalve eene verordening, welke straffen dreigt aan de jonge lieden der universiteit, die zich met de onlusten bemoeijen, niets betrekkelijk deze gebeurtenissen meldt, zegt dat de Koning, bij ordonnantie van den 25 dezer, den maarschalk Hertog van Ragusa met het bevel over al de troepen der eerste militaire afdeeling belast heeft.
De heer de Bourmont is te Parijs aangekomen. Hij heeft te Algiers eene gouvernements-commissie daargesteld, tot dat in het bestuur van dat regentschap nader zal zijn voorzien.

NEDERLANDEN.

BRUSSEL, den 29 Julij. Z. K. H. de Prins van Oranje is alhier ter stede aangekomen.
De berigten uit Frankrijk zijn van eenen zeer ontrustenden aard. De ministeriële maatregelen hebben eene algemeene neerslagtigheid veroorzaakt, en reeds worden er van onderscheiden zijden toebereidselen tot wederstand gemaakt.
Heden morgen zijn alhier geene der oppositie-bladen, noch le Globe, noch de Courrier Français, noch het Journal des Débats, noch de Constitutionnel, noch het Journal du Commerce, noch le Temps, noch la France Nouvelle, noch la Tribune des Departemens, noch le Pour et le Contre ontvangen. Het eenige oppositie-blad is le Messager, maar eene tweede uitgave.
De uitgevers der dagbladen hebben zich ondertusschen in referé bij den regter vervoegd. De heer de Belleyme, voorzitter van de regtbank van eerste instantie, heeft verlof tot het drukken gegeven en de dagbladen zijn, zonder het bij de ordonnantie van den 25 dezer vereischte verlof, in het licht verschenen; maar aan den post zijn dezelve opgehouden en door de politie in beslag genomen. De Drapeau Blanc, een der ministeriële bladen, meent dat er weldra orde op deze misdadige tegenkantingen gesteld zal worden.
„Te vergeefs, zegt hij, zullen enkele woelgeesten trachten zich door hun geschreeuw, of ook door daadzaken, tegen dezen heilzamen maatregel te verzetten, de sterke arm zal hier des noods een einde aan weten te maken; het is te vergeefs dat de liberalen eenen steun in de regterlijke magt wanen te vinden, deze is door hare eeden aan den Koning verbonden, zij heeft gehoorzaamheid gezworen aan het charter, art. 14 van hetwelk de constitutionele grondslag is der ordonnantien van den 25 Julij ll.; zonder zich in openlijken opstand te verklaren, en hare eer te verkorten, zoude zij zich niet kunnen onttrekken haren bijstand te verleenen aan het ministerie, hetwelk denzelven inroept. De staat is half gered, dat de regterlijke magt dit groote werk volbrenge.
„De Koning zal in alle gevallen voltooijen, hetgeen hij aangevangen heeft.
„Niets kan ons van de zijde der oproerlingen verwonderen. Die liberale bladen die dezen morgen in het licht hebben durven verschijnen, geven er ons den maatstaf van. Dat de omwenteling het kleed eens afgevaardigden omhange, dat zij den mantel eens pairs bezoedele; dat zij zich zelfs onder den rooden mantel (het kostuum der raden in de geregtshoven) vermomme, niets, wij herhalen het, niets zal ons verwonderen. De misdaad der afzonderlijke leden, is niet die van het ligehaam tot het welke zij behooren. De Koning heeft gesproken, Frankrijk waarvan hij het heil begeert, zal gehoorzamen.”
Men vreest des niet te min, dat de kamer der afgevaardigden, ondanks de ordonnantie tot ontbinding, bijeen zal komen. De Drapeau Blanc verzekert wel is waar, dat de afgevaardigden zich tot geenen gezamenlijken maatregel zullen leenen, maar welligt dat dit ministeriële blad zich te sterk vleit.
Men spreekt reeds van eene proclamatie van den heer de Chateaubriant, waarin deze pair openlijk tot tegenstand, tegen de ordonnantie van den 25 Julij zoude uitlokken.
Voorts besluit men uit de achterhoudendheid der ministeriële bladen, dat er reeds ernstige bewegingen te Parijs voorgevallen zouden zijn, en in den Drapeau Blanc vindt men er zelfs de volgende sporen van.
„De Globe (het is de Drapeau Blanc die spreekt), zegt, dat er Maandag avond onlusten aan het Palais Royal hebben plaats gehad, en de troepen genoodzaakt zijn geweest te wijken. Die daadzaak is onwaar. De houding der militaire magt is voldoende geweest om de woelgeesten in ontzag te houden. Eenige zamenscholingen hebben de straten doorloopen, eenige kreten hebben onze ooren getroffen, maar de door het gezag genomen maatregelen stellen ons volkomen gerust.
„Men spreekt van vervolgingen, heden aangevangen tegen de bladen, die zonder verlof in het licht verschenen zijn; de drukpersen waaruit dezelve herkomstig zijn, zijn het voorwerp van strenge maatregelen. Gisteren avond zijn de Parijssche drukkers in algemeene vergadering vereenigd geweest; de meesten hunner hebben door eene koningsgezinde geloofsbelijdenis aan de oproeping beantwoord.
„Gisteren is een geestelijke, die bij een boekverkooper in het Palais Royal, in de galerij van Orleans binnen ging om boeken te koopen, het voorwerp van grove beleediging geweest. Het gemeen is onmiddelijk voor den winkel zaamgeschoold, en heeft verscheiden glasruiten gebroken. De winkel was op het punt van ingebroken te worden toen eene escouade gendarmes de zaamgerotte menigte is komen verstrooijen en de vlugt van den priester begunstigd heeft. — Zoude men ons tot de tijden terug willen brengen waarin het geestelijke kleed het teeken was tot vogelvrijverklaring en moord.
„Heden heeft een handvol oproerlingen, die voorzeker hadden hooren zeggen, dat het Palais Royal het tooneel der eerste revolutionnaire bewegingen geweest was vergeefsche pogingen gedaan om de ergernissen van 1789 en 1790 te vernieuwen.
„Eenige volks-sprekers hielden voor de vuist aanspraken, andere lazen de niet veroorloofde dagbladen, welke eenige in lompen gekleede ellendelingen ten duurste aan de nieuwsgierigen verkochten. Men heeft den verstandigsten maatregel gekozen. De hekken van den tuin zijn ten één ure gesloten. Twaalf gendarmes en twaalf soldaten der garde zijn genoegzaam geweest om den tuin te doen ontruimen en ten half twee ure was het Palais Royal zoo eenzaam als in den nacht. Het publiek kwam niet verder dan in de galerijen.”
De op nieuw te kiezene kamer zal niet weder uit 480 maar slechts uit 258 leden bestaan, even als in 1817. Het stemmen bij besloten briefjes is afgeschaft.
Van den 31. Volgens andere berigten had de nationale garde de Bank van Frankrijk, waarin meer dan twee millioen geld berust, beschermd. Verscheidene aanzienlijken hadden gepoogd het volk tot rust te brengen, waaronder de heeren Royer-Collard en Benjamin Constant, welke beide, door het volk niet herkend zijnde, waren vermoord. Men wil hopen, dat zich zulks niet zal bevestigen, als ook de geruchten niet, dat de prefect van politie Mangin, en twee der ministers zouden vermoord zijn.

ANTWERPEN, den 29 Julij. In het Journal dezer stad leest men heden hetgeen volgt, hetwelk wij mededeelen zonder voor mogelijke overdrijving in dezen te kunnen instaan: „Wij hebben particuliere brieven uit Parijs van den 28. Die hoofdstad is in vollen opstand. 40,000 werklieden waren in de straten verspreid, en hadden de koninklijke kenteekenen verbroken. De nationale garde had zich uit eigen beweging gewapend, en de kwartieren St. Honoré en van de beurs waren bijzonder in opschudding. Er is geen beurs gehouden, en alle zaken waren bij zulk eene algemeene beweging gestaakt. Het schijnt dat de te Parijs zich bevindende afgevaardigden zich vereenigd hebben. Er bevond zich militaire magt in het hôtel van den heer de Polignac, en men geloofde aan eene onmiddelijke verandering van ministers en van sijstema, zonder welke de dynastie groot gevaar loopt. Men zegt dat de prefect van Rouen is opgehangen geworden. Compagnien koninklijke garden zijn ontwapend, hoofdwachten verbrand, veel menschen verlaten Parijs; de loop der justitie is geschorst. Om kort te gaan het is eene verschrikkelijke crisis.

’s GRAVENHAGE den 29 Julij. Het Paleis op het Plein alhier, weleer bewoond door wijlen Hare Koninklijke Hoogheid mevrouw de prinses douairiere van Oranje, is thans reeds ter ontvangst van de aanstaande vorstelijke echtelingen, Hunne Koninklijke Hoogheden prins Albert van Pruissen en prinses Marianne, geheel in gereedheid gebragt. Als eene bijzonderheid kan men deswege melden, dat tot de slaapkamer van Hunne Koninklijke Hoogheden gebruikt zijn 700 nederlandsche ellen zijden behangsel; zijnde de eerste zijden stoffe, welke in de zuidelijke provincien van dit Rijk is vervaardigd, die de fransche zijde evenaart, en waarvan thans op de algemeene tentoonstelling te Brussel verscheiden monsters ter bezigtiging liggen.
Op uitnoodiging van Z. M. heeft de maatschappij van volksvlijt een nieuw crediet geopend van ƒ 100,000, voor penningen aan gemeente-besturen voor te schieten tot opbouw of verbetering van school-localen.

AMSTERDAM, den 1 Augustus. De Fransche post is heden morgen niet aangekomen. Met de Brabandsche Brieven wordt het volgende uit Parijs gemeld, onder dagteekening van 29 Julij. Het spreekt echter van zelf dat wij deze berigten slechts overbrengen zonder voor derzelver echtheid te kunnen instaan:
„Gister avond was het gevecht met klein geweer algemeen, en overal verhief zich de kreet Leve het Charter, weg met de Bourbons en de Jezuiten. De geheele bevolking was onder de wapenen; de gendarmes werden overal doodgeschoten en vermoord waar men hen aantrof. Eene deputatie van de kamer der pairs was den Koning gaan zien, die haar kwalijk ontvangen had.
„Men begeerde dat de ministers in staat van beschuldiging zouden worden gesteld, en het geheele volk was vastelijk besloten niet eerder de wapens neder te leggen, dan na geregtigheid te hebben verkregen.
„Zes gedeputeerden, die tot het regentschap waren benoemd, werden in hechtenis genomen, en dit schijnt ’s volks verbijstering tot den hoogsten trap te hebben gevoerd. Tusschen de burgers en de door de gendarmerie geholpen koninklijke lijfwacht hebben bloedige gevechten plaats gehad. De, wegens het empoigneren van den gedeputeerden Manuel beruchten kolonel de Foucoult, zegt men, is gesneuveld. De generaal Girard, lid der kamer, heeft de garde nationale tot eenen geest van orde en rustbewaring aangespoord.
De Kamer der afgevaardigden heeft eene proclamatie afgekondigd, en men verzekert dat eindelijk op den 29 de bloedige tooneelen en de regeringloosheid voor de zegepraal der constitutionelen en der wetten geweken was.
De Koning, zegt men, is naar Londen vertrokken; de Prins van Polignac is op de vlugt en twee paleizen staan in brand.
In de Courrier des Pays-Bas van heden leest men het volgende: Geene enkele Parijsche diligence is te Brussel aangekomen; die van Valenciennes is na lang opgehouden te zijn geworden, alleen vertrokken; de brievenpost en de dagbladen zijn niet aangekomen, en de tijdingen welke men bekomen heeft, zijn alleen van reizigers of bij bijzondere gelegenheid. De geslagboomde straten, het gestadig vechten met het geweer, de gedwongene halten gedurende dien weg, verklaren genoegzaam deze vertragingen. Eene groote menigte Engelschen komen gestadig te Brussel aan, en de toevloed der vreemdelingen is zoo sterk te Brussel, dat ter naauwernood gister de Koning van Wurtemberg heeft kunnen gelogeerd worden.
Een brief uit Rijssel dato 29 Julij behelst het volgende:
Heden hebben alhier zeer ernstige onlusten plaats gehad. De gewapende magt begaf zich ’s morgens ten 6 ure naar de woonplaats van den Heer Leleux, uitgever en drukker van het Dagblad l’Echo du Nord, om de letterzetterij en persen te verzegelen, krachtens de ordonnantie van den 25 dezer. De heer Leleux protesteerde tegen dezen maatregel, waarop de gereedschappen der drukkerij, door de politie, bijgestaan door een peloton gendarmes, met geweld naar het hotel der maire getransporteerd werden. Op hetzelfde oogenblik begaven zich meer dan 10,000 werklieden naar de groote markt onder het