Ao. 1827.
|
No. 16.
|
NOTIFICATIE.
OPROEPING DER VERLOFGANGERS VOOR DE NATIONALE MILITIE.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der STAD LEYDEN roepen bij dezen op, ingevolge eene aanschrijving van Z. E. den Heer Staatsraad Gouverneur van Zuid-Holland, de verlofgangers van de nationale Militie, welke van hunne korpsen zijn terug gekomen en die van de najaars-exercitien zijn verschoond gebleven, om te compareren tn het Boterhuis van Stads Waag, aan de Vischbrug, ten einde, ingevolge art. 181 der wet op de nationale Militie, van den 8. Januarij 1817, in verband gebragt met art. 10 der wet, van den 28. November 1818, door den Heer Militie-Commissaris te worden geinspecteerd, voorzien van de kleeding- en kleine équipement-stukken, welke zij van hun korps behouden hebben, als mede van hunne livrets en verlofpassen, en zulks op Dingsdag den 6. Februarij aanstaande, ’s morgens ten negen ure.
En geven Burgemeester en Wethouders voornoemd wijders bij dezen kennis, dat, bijaldien zich thans in deze Stad ook verlofgangers mogten bevinden, tot andere Gemeenten of Districten behoorende, deze almede gehouden zijn, om ter voorschr. plaatse en tijd te compareren; met vermaning aan alle verlofgangers van de nationale Militie, om naauwkeurig aan deze oproeping te voldoen, op straffe van provoost-arrest, ingevolge art. 183 der wet, welke ten strengste zal worden geappliceerd, bij aldien een der verlofgangers zich, zonder wettige redenen, aan voormelde inspectie zal hebben ontrokken.
Ter ordonnantie van dezelve,
P. A. du PUI.
KENNISGEVING.
Eerste zitting van den Militieraad, over het Kanton Leyden, No. 15.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der STAD LEYDEN geven bij dezen kennis aan de dienstpligtige lotelingen dezer Stad, van de klassen der jaren 1823, 1824, 1825 en 1826, die, in het vorige jaar, voor een jaar zijn vrijgesteld geworden, en als nog regt op vrijstelling vermeenen te hebben, dat de eerste zitting van den Militieraad, voor deze Stad, zal plaats hebben op het Raadhuis te GOUDA, op Dingsdag en Woensdag den 13. en 14. Februarij aanstaande, ’s morgens ten tien ure, op beide dagen; met vermaning om op die dagen en uren voor bovengemelden Militieraad in persoon te verschijnen, ten einde zulks op nieuw te bewijzen; terwijl zij bij gebreke hiervan, al was er bij hun geen biljet van personele oproeping ontvangen, waarop zij zich voortaan niet moeten verlaten, ingevolge de wet van hunne aanspraak op vrijstelling vervallen zullen zijn, en door den Militieraad, voor den dienst zullen worden gedesigneerd.
Ter ordonnantie van dezelve,
P. A. du PUI.
TURKYE.
JASSY den 6 Januarij. Nadat de Commissarissen door de Porte benoemd en de Hospodar van Moldavien, den Heer de Ribeauspierre, gedurende vier dagen te vergeefs gewacht hadden en den 4den in deze stad waren teruggekeerd, is die Gezant den volgenden dag onverwacht aangekomen en aan het Consulaat van Rusland afgestapt. Dezen morgen heeft hij het bezoek van den Hospodar, van den Metropolitaan en van de Booijaarden ontvangen. Men weet niet zeker, hoe lang zijn verblijf in dit land zijn zal; maar men gelooft, dat hij niet vóór den 13 Januarij vertrekken zal. Zijn gevolg zal bestaan uit de Heeren Fonton en Pisan, Staatsraden, den Heer Berg, den Secretaris van Legatie, den Tolk en twee andere personen. De overige bij de legatie geëmployeerden en de Echtgenoot van den Heer de Ribeauspierre zullen in het voorjaar over zee aankomen.
RUSLAND.
ODESSA den 6 Januarij. De Markies de Ribeauspierre is eindelijk naar Konstantinopolen vertrokken. Men zegt, dat hij zich eenigen tijd in de Vorstendommen Moldavien en Walachijen zal ophouden, ten einde aan Zijne Maj. den Keizer een naauwkenrig berigt te kunnen geven over den staat dier Vorstendommen, sedert de overeenkomst van Ackermann.
De laatste brieven van Konstantinopolen bevatten geern nieuws van aanbelang; men weet alleen, dat de Pruissische Zaakgelasten, de Baron de Miltiz, instructien ontvangen heeft, omtrent de voorslagen die hij aan den Divan doen moet, gemeenschappelijk met de andere vreemde Gezanten, ter bevrediging van Griekenland. Hij heeft reeds eene nota over dat onderwerp aan dep Reis-Effendi ter hand gesteld. De Grieken wachten met ongeduld de aankomst van den Markies de Ribeauspierre, omdat alles aanduidt, dat men zich alsdan ernstiglijk met die voorslagen, door Rusland ondersteund, zal bezig houden.
PORTUGAL.
LISSABON 13 Januarij. Dingsdag, zullen het 4de en 10de regement der Engelsche Infanterie naar Villa-Franca, vijf uren van hier gelegen, vertrekken.
— (Ministerie van Oorlog.) De Graaf van Villa-Flor, meldt uit zijn leger nabij Corruche de Beira, den 9de, in den avond, dat hij de opstandelingen in het naburig gebergte ontmoet en dadelijk aangevallen, na een hardnekkig gevecht, hetgeen van één uur des namiddags tot aan het vallen van den avond duurde, uit hunne stelling verdreven en een half uur lang vervolgd heeft; dat zij onder begunstiging der duisternis, in de rigting van Trancozo terug geweken zijn; dat alle zijne korpsen als echte Portugezen gestreden hadden, dat de opstandelingen een groot verlies hadden ondergaan, terwijl het zijne, in aanmerking genomen de stellingen die zij in hadden, en de langdurigheid van het gevecht zeer gering was, zijnde slechts zeer ligtelijk gekwetst, de Majoor L’Abren en de vaandrig de Camara. Onder de gevangenen bevondt zich de Ex-Kapitein Conceiro, van het 14de Infanterie. De sergeant, die het 14de der jagers had opgeruid was onder de dooden. Soldaten van liet 6de en 21ste infanterie regiment, hadden zich denzelfden dag aan den Graaf overgegeven.
— In de Kamer der Pairs van gisteren, is het rapport gehoord van de gemengde commissie ter onderzoeking van het ontwerp van geldleening: zij vermeent, dat de laatste artikelen behooren verworpen te worden, uit hoefde van de hoedanigheden der nieuwe belastingen die zij inhouden.
En heeft de Kamer besloten, dat er geen bijzonder dagblad van hare verrigtingen zijn zal: hetgeen, onder anderen, de Graaf de Lumiares verlangde, „ten einde, zeide hij, Europa ophoude te geloven, hetgeen een buitenlands dagblad verzekerd heeft, dat de eerste adel van Portugal gemeene zaak met den Markies de Chaves maakt.”
In de Kamer der Gedeputeerden van heden, stelt zich de President aan het hoofd der deputatie, om H. K. H., het antwoord der Kamer op de aanspraak van den troon te gaan aanbieden. Inmiddels besluit de Kamer met eene meerderheid van 38 stemmen tegen 27, dat er eene termijn bepaald zal worden, na hetwelk niemand zich meer als schuldeischer van den Staat zal kunnen opdoen.
— (Uittreksel uit eenen bijzonderen brief.) Eene aanspraak door den Graaf de Villa-Real, in 1823 wapenbroeder van den Markies de Chaves, in de Kamer der Pairs gehouden, en die den spreker ontmaskerd zou hebben, houdt alle de gemoederen der hoofdstad bezig.
De Engelsche Paketboot de Hertog van Kent, in vijf dagen van Falmouth aangekomen, heeft, zegt men, het officiele berigt aan het Gouvernement overgebragt, dat er weldra eene militaire divisie in de Taag zou aankomen, om het eerste korps Engelsche troepen, die ter verdediging van het Koningrijk van Portugal en de Algarven moeten medewerken, tot 12,000 man te brengen.
Twee regimenten van het garnizoen van Gibraltar zullen, volgens ontvangen berigt, in den loop dezer week, te Lissabon aankomen.
De benoeming van den Generaal Beresford tot opperbevelhebber der Portugeesche troepen, heeft, de levendigste en sterkste tegenkanting ontmoet. Het besluit, zegt men, was reeds verscheiden dagen door de Prinses Regentes geteekend; maar de Markies van Valence, Minister van oorlog ad interim, heeft geweigerd het te contrasigneren. Denzelfden dag is hij ziek geworden, en de Heer Pinto, Chef van het bureau van oorlog, is provisioneel met het portefueille belast, hetwelk de Generaal Charles Salhanda e Daun, Minister van oorlog titulair, van zijne lange ziekte hersteld, van daag moest terug nemen.
De Maarschalk Beresford heeft zich heden van drie tot vier ure, met den Heer Pinto, aan het bureau van oorlog, onderhouden.
Men verzekert mij zoo even, dat de Maarschalk stellig aan het hoofd der troepen zal geplaatst worden, en dat dienvolgens de Generaal Daun zijne stellige demissie van het ministerie van oorlog neemt, en vervangen zal worden door den Minister Don Antonio-Manuel de Norouha, Chef van Eskader, Minister van Marine en lid van de Kamer der Gedeputeerden voor de Provincie Estramadura.
— Nadere brieven uit Portugal melden, dat Lord Beresford bepaaldelijk Portugal verlaten heeft, waar men eerstdaags Sir Robert Wilson verwacht.
GROOT-BRITTANNIE.
LONDEN den 17 Januarij. Volgens de Globe, zeide men algemeen in de City, dat de gehuurde transportschepen tot het overbrengen van krijgstoerusting door het Gouvernement waren afgezegd, waaruit men besloot, dat de Spaansche aangelegenheden eene gunstige keer nemen.
— den 26 Januarij. De Times bevat het navolgend Uittreksel uit de Portugeesch, een dagblad, hetwelk in Lissabon gedrukt wordt.
„Men heeft in wel onderrigten kringen gewild , dat Lord Beresford het opperbevel van het Portugeesche leger zou op zich nemen, onafhankelijk van het ministerie, zoo als Zijn Lordschap het voormaals gehad heeft; wij kunnen niet veronderstellen, dat er een Minister zij, die zoodanigen maatregel zoude kunnen aanraden. Het ware eene schennis van het Charter, daar men dusdoende aan eenen vreemdeling een regt zou verleenen, waarop de nationalen alleen regt hebben aanspraak te maken.
Het is mogelijk, dat het publiek zich vergisse en men aan den beroemden Generaal alleen het opperbevel der operatien opdragen wille, maar zelfs in dat geval, zouden er zich constitutionele zwarigheden voordoen, waarop wij niet vermetel genoeg zullen zijn te antwoorden. Wij weten niet, of het volstrekt noodzakelijk zij, om aan het hoofd van het Portugeesche leger eenen vreemdeling te plaatsen; maar, indien dit het geval zijn mogte, ware het natuurlijker, bevredigender, staatkundiger, dat de Generaal Clinton, die de Engelsche magt beveelt zoo lang het noodig zij, mede het bevel op zich name over de Portugeesche troepen, die, uit aanmerking van hun gering getal, zeer weinig aan de Engelsche magt zouden bijzetten.
Wat ook het oogmerk van het gouvernement zijn moge, altoos schijnt er geen grond te wezen voor de algemeene ongerustheid, welke het gerucht der benoeming van Lord Beresford verwekt heeft, daar wij niet gelooven kunnen, dat het gouvernement een zoo met het Charter strijdig besluit neme, en hetwelk eene zoo levendige inbreuk op de constitutie maken zou.
De Graaf van Villa Flor heeft een’ parlementair aan de opstandelingen gezonden om ze tot overgave uit te noodigen, maar zij hebben geweigerd.”
— Wij vernemen, dat Lord Beresford tot opperbevelhebber der verbondene krijgsmagt van Engeland en Portugal benoemd is.
— den 29 Januarij. Bij het vertrek der Paketboot van Lissabon, verspreidde zich het gerucht, dat er de Prins Miguel onverwijlt verwacht werd.
De beurs der fondsen is mede gesloten, als zijnde het de verjaardag van de komst des Konings tot den troon. De prijs der geconsolideerden (zonder coupon) 79 en 1 half gestegen.
NEDERLANDEN.
BRUSSEL den 31 Januarij. In de zitting der Twede Kamer der Staten Generaal van gisteren en heden, wer-