Pagina:Longinus - Over de verhevenheid.pdf/35

Deze pagina is proefgelezen

oorlog, tegen de Perzen te voeren. Waarlijk eene verwonderenswaardige vergelijking van den Macedonischen koning met den Atheenschen redenaar. Zoo is het dan blijkbaar, o Timeus, dat de Lacedemoniers verre in dapperheid bij Isocrates achterstaan, naardien de eersten, niet dan na eenen oorlog van dertig jaren, Messene hebben ingenomen, de laatste daarentegen slechts tien jaren over het opstellen van zijne panegyrische redevoering heeft toegebragt. En wat meent gij, dat hij van de Atheners, in Sicilie verslagen, zegt? „dat zij, de Godheid van Mercurius beleedigd, en zijne standbeelden geschonden hebbende, die nederlaag tot straffe hunner goddeloosheid geleden hebben; eene nederlaag, voornamelijk bewerkt door een’ man, die de geschondene Godheid tot stamvader had, Hermocrates namelijk, den zoon van Hermon[1].” — Dit lezende, bevreemdt het mij, mijn waardste Terentiaan, dat hij ook niet omtrent den dwingeland Dionysius fchrijft: „naardien hij de Goden Jupiter, en Hercules beleedigd

  1. Het is bekend, dat Mercurius in het Grieksch den naam van Ἑρμῆς draagt. Het geheele verziersel van het beleedigen van Mercurius door de Atheners, en de wraak, door dezen daarover genomen, rust derhalve eeniglijk op de gelijkheid van den naam des Siciliaanschen veldheers, Hermocrates, met den Griekschen van Mercurius.