Pagina:M.A. Hulshof, Oproeping van het bataafsche volk (1806).pdf/4

Deze pagina is proefgelezen

OPROEPING,
van het Bataafsche Volk.


BATAVEN!


Na alle die verdrukkingen en uitmergelingen, welken sedert den 12den Junij 1798, door U geleden zijn, en zich steeds vermenigvuldigd hebben; na dat gij sedert bijkans een Jaar onder de willekeurige magt van éénen, zucht, en het Vaderland werkelijk op den rand des verderfs gebragt is, ziet Gij U thans bedreigd met een’ vreemden overheerscher. Naar het algemeen en maar al te gegrond gerugt vermelt, welk gerugt door zoo vele thans plaats grijpende omstandigheden bevestigd wordt, beoogt men Prins LÖUIS BONAPARTE, onder den tijtel van Gouverneur Generaal over de Bataven te doen heerschen! Over de Bataven die zoo menigmalen de sterkste proeven gaven van hunnen afkeer van een vreemd juk; die eens schoon zich [in] eenen zeer onäangenamen, zwakken, en hulpbehoevenden toestand bevindende, de Hertog VAN ANJOU, broeder des Konings van Frankrijk, en eenige jaren later de snoode LEICESTER, de gunsteling van Engelands Koningin, het uiterst berouw deden hebben van hun vermetel ontwerp, de onderwerping der Bataven aan hunne heerschappij; daar beiden met schaamte en schande overladen, deze oorden moesten ontwijken. Over de Bataven, die ter afschudding van het juk eens uitheemschen Vorsts, 80 Jaren tegen het magtigste rijk van Europa gestreden, en eindelijk hunne onafhankelijkheid verkregen hebben; — die sedert, schoon