Pagina:M.A. Hulshof, Oproeping van het bataafsche volk (1806).pdf/5

Deze pagina is proefgelezen

veeläl door snoode Stadhouders en door Aristocraten onderdrukt, altoos nog eenigzins Republikeinsch form van Beftuur behielden; en eindelijk in 1795, door de vrije Franschen bijgestaan, zich van een’ verachtelijken Stadhouder, die zich eene te groote, schoon geenszins onbepalde magt had aangematigd, ontsloegen, en die onvervreemdbare regten begonnen uitteöeffenen, welke aan elk die ze eens regt kent meer dan het leven dierbaar zijn. — Over ons wil men een vreemd Vorst, met eigendunkelijke magt, de Schepter laten voeren; deze Republiek van eene vrije en onäfhankelijke Bondgenoote, gelijk zij behoort te zijn, in een wingewest veranderen, ons voor altoos tot slaven maken!! — Binnen weinige weken zal deze rampzaligste staat de onze zijn, ten zij gij U op een waardige wijze tegen zulk een ontwerp verzet. Kunt gij (om slechts eenige gevolgen aan te stippen,) met koelbloedigheid vooruitzien dat uwe Nationale schuld of geheel vernietigd of gereduceert worde, en dus duizenden Ingezetenen in armoede gedompeld? Bij dat Nationaal Bankroet uwen Koophandel geheel verdorven; — uwe zonen ten krijgsdienst opgeschreven, als onderdanen, als soldaten van een vreemden Heer, en in ver afgelegene oorden ten slagtbank geleid! Afgrijsselijk denkbeeld! — Eerlang zoude de Zee, bij gebrek van die uitstekende zorgvuldigheid welke voor het onderhoud van Dijken, enz. nodig is, een groot gedeelte van dit ongelukkig Land overstroomen en vernielen[1]

  1. Uit het werkje getijteld, memorie over Holland, enz. te Haarlem bij A. Loosjes, Pz. 1805., welk werkje toegeschreven wordt aan den achtingwaardige Garat, blijkt hoe de kundige Franschman over dit point denkt.