Pagina:Manifest. Het volk van Brabant (1789).pdf/3

Deze pagina is proefgelezen

Aen allen die deéze zullen zien
ofte hooren leézen SALUYT.


DDIe, de welke heden met den hoogsten roem over het recht der volkeren schryven, stellen als grond - regelen en onbetwistbaere waerheden de volgende leerstukken: dat de Souvereynen, oorsprongelyk niet meer dan borgeren zyn, aen wie de Volkeren, met opzigt tot Hun eygen voordeel en geluk, de opperheerschende magt en recht van bestiering hebben toevertrouwt; derhalve, welkdaenig ook de bestierings - forme of gedaente zyn mag, moet het recht van de opperheerschende magt, ( wilt zy wettig zyn ) op 's Volks inwilliging onmiddelyk gegrond zyn.

Alle menschelyke magt blyft wezentlyk bepaelt op het oogwit van des zelfs inrigting door het Genootschap het welk onophoudelyk daer heénen stevend, om zig in wezen en in bloemigen stand te behouden, op dat het lot der onderlingen aengenaem en gelukkig zy. Noyt kan dat genootschap toestemmen, dan in zulke middelen, welke bekwaem zyn dat uytzicht te bevoorderen of te vervullen.

Het goed oordeel alleen heeft kragt genoeg, om ook aen die, welke het gezag der Vorsten onmiddelyk op Godts wil willen gronden, en het meest geneygt zyn in hun een goddelyk recht met overtuyging te ververzekeren, een bewys op te leveren: dat,