Pagina:Manifest. Het volk van Brabant (1789).pdf/8

Deze pagina is proefgelezen

Hier op volgde wel haest een Edict, waer by de vernietiging van verscheyde Kloosteren van mans en vrouwen, onder voorwendzel van onnutheyd, vastgestelt wird.

Uyt kragt van dat onwettig stuk ( veroordeelt door de Blyde Inkomste Art. 58, en het Byvoegzel van 5 8ber 1430 art.7 ) wirden 'er luyden afgeveerdigt, die, zonder anders dan dit onbestendig gezag, zich van die kloosteren meester maekten; zy dreven 'er de ledemaeten van een en ander geslagt, die daer afgetrokken leefden, geweldig uyt, en stelden hun in de onmogelykheyd van te voltrekken de beloften die zy Godt hyliglyk gezworen hadden, zy ontblootenze van al len hunne bezittingen; de kerks-gehyligde vaten zelf wirp men in eenen sterfput, den welken men met de spot-volle benaeming van schynhylige Religions kas, ter schikking van den Vorst, had weten te bekleeden.

Dit was het eenige niet; men randde 's kerks godtsdienstige en aloude gebruyken aen, de bezittingen van de loffelykste Broederschappen, ook die tot onderrichting en lichaemelyke hulp van 't menschdom ingerigt waeren, wirden, tegen alle wetten, ook niet zonder schending der hylige Vaten, on der afgepersten eed, mer ergernis weg-gerukt, zonder dat men eens dagt om te voldoen aen de belastingen en stichtingen die de geestelyke Goederen aenkleven.

De Christelyke leering en het hyligste van den Godts dienst wird onderbroken en belet, door het snood en verstroyend voôr-gelees van allen slag van Edicten, verordeningen, schikkingen, placcaerten, enz.