Pagina:Marcellus Emants - Een nagelaten bekentenis (1894).djvu/118

Deze pagina is gevalideerd

zich betalen laat, was een zaak, waarover ik me natuurlijk niet mocht beklagen.

Ziedaar dus, wat voor mij de heerlijkheid was van de enige reine, geheiligde, gewettigde, fatsoenlijke liefde, de liefde in het huwelijk, die ziel van het maatschappelijk leven!

Was 't te verwonderen, dat zich in de onthouding en de dorheid, waartoe Anna me doemde, een gloed in mijn zenuwen ophoopte, die naar een uitweg zocht? Van mijn erotische dromen bleef een week weemoedige stemming me dikwijls dagen lang weer bij en op mijn wandelingen keek ik uit naar mooie ogen, waarin ik zou willen staren, monden, die ik zou willen zoenen, schouders, waartegen ik mijn hoofd zou willen aanvlijen. De oude Adam, die maar, uitgeput en overvoerd met slechte spijs, een poos gesluimerd had, ontwaakte weer en mijn opwellingen van sentimentele verliefdheid, die me de stem haast deden horen, waarnaar ik verlangde, de stem, die alleen mijn naam noemde, doch met zo'n innige melancholie, wisselden weer af met mijn buien van leuke gemeenheid, waarin ik naakte vrouwen zo duidelijk voor me zag, dat mijn handen er soms naar grepen. Tegelijkertijd kon ik dat gevoel van ouder worden niet van mij afzetten. Het voortjagen van de uren maakte me soms zo vreselijk zenuwachtig, dat ik de klokken stil liet staan om het onophoudelijke tiktak van de vliedende tijd niet meer te horen. Vaak was 't me, of ik met de minuut mijn haren voelde vergrijzen, mijn ogen verflauwen, de rimpels in mijn gezicht verdiepen, de kracht in mijn spieren opdrogen! O, die voorbij-razende dagen, waarvan ik had kunnen genieten en die nu leeg verdwenen in de afgrond van het verleden! Ik had ze wel vast willen houden en menigmaal schrok ik midden in de nacht uit mijn slaap op, gewekt door die onverdoofbare galm in mijn binnenste: geniet toch, geniet toch gauw, nog maar weinige jaren en alles is uit... uit... uit... voor eeuwig uit!

Dan dacht ik er over, wat ik doen zou, als Anna eens stierf en me weer vrij liet, vrij als vroeger. Ze hinderde

114