Ik herinner me bij deze woorden te zijn opgestaan en rond gaan lopen. Het was me niet mogelijk langer te blijven zitten, zo tintelde 't in al mijn zenuwen. Het bloed steeg me naar het hoofd, de denkbeelden dansten door mijn hersenen rond, alsof ik de koorts had en hoe meer ik me inspande kalm te blijven, hoe minder me dit gelukte. Duidelijk verbeeldde ik me de schijnwaarheid van de Kantere's argumenten te doorzien en toch was ik niet in staat ze flink te ontzenuwen. Het ging me, als bij het zoeken naar een vergeten melodie; mijn oren hoorden haar, maar mijn mond kon haar toch niet weergeven. Al lopend voer ik wel uit tegen het dualisme, dat een onafhankelijk verstand aanneemt, in staat politietoezicht uit te oefenen over onze begeerten; ik wees er ook wel op, hoe een stoornis in de bloedsomloop, een overprikkeling van het zenuwstelsel, ja een belemmering van de luchttoevoer door de neus zowel op ons denken als op ons willen allernoodlottigste uitwerkingen kunnen hebben, maar daarmee zei ik toch nog altijd niet, wat ik eigenlijk zeggen wilde. Intussen wierp de Kantere me allerlei nieuwe argumenten tegen als: de geest is afhankelijk van de stof, maar de stof insgelijks van de geest, of: twijfel niet aan de kracht van uw wil en uw wil zal krachtig zijn. Ik hoorde ze als door een mist, tot eindelijk uit me losbarstte, wat ik al in de aanvang van ons gesprek onbewust me voor had genomen die dominee vroeg of laat in het gezicht te gooien.
„Och, wat baat al dat geschermutsel met woorden! Ik heb een bewijs, dat al uw subtielste redeneringen omversmijt, een bewijs, waartegen niets valt in te brengen, want dat bewijs ben ik zelf. Met zekerheid kent een mens alleen zijn eigen gevoelens. U heeft mooi voorschrijven: je moet zus of zo; als je niet kunt, is er een eind aan alle moeten. Zeg vrij aan een zuiplap: je moet het drinken laten; zie het verkeerde er van in, dan wil je ook je verplaatsen in omstandigheden, waarin je onmogelijk drinken kunt. Hij zal het verkeerde inzien, hij zal wensen zich in die omstandigheden te verplaatsen; maar doen zal hij 't niet en