Pagina:Marcellus Emants - Een nagelaten bekentenis (1894).djvu/145

Deze pagina is gevalideerd

brengt en heerlijke geuren uitwasemt; zij geeft zich en zij geeft zich, zoals zij is, zonder te weten waarvoor."

Ik sprak toen nog graag met de Kantere; maar met zijn boek had ik weinig op. Ik vond al dit moois „words". Wat was nu in 's hemelsnaam mijn plicht en hoe kon het werken voor een mensheid, die ik haatte, mij blijmoedig stemmen? En dan die vergelijking met een plant... daardoor bewees hij immers juist, wat hij niet bewijzen wilde! Of is 't onwaar, dat er planten zijn, die stinken, ja, die zulke giftige uitwasemingen verspreiden, dat de wandelaar, die onder hun lover in slaap valt, nooit weer ontwaakt?

Ik vroeg me af, wie door de Kantere misleid werden: alleen zijn lezers of ook hij zelf? Maar... toch wilde ik het boek goed lezen om er over te kunnen spreken. Jammer, dat er bij mij van goed lezen zo zelden iets inkwam. Vrouwen zweefden voor mijn ogen en allengs verloren ze hun poëtische bekoring. Ik zag ze duidelijker en duidelijker in kleuren en lijnen, tot het me eindelijk weer te moede werd, als in mijn jonge morgenuren, wanneer ik me zelf gemeen vond en slecht.

Tegen twee uur liep ik mijn huis uit en het bos in.

In de regel bleef ik op mijn wandelingen even ver van de stromingen der individuen, als mijn hele leven ver was van de grote stroom der mensheid. Ik ken nog te veel personen—zij 't merendeels alleen van aanzien—om me niet eenzaam en onbehaaglijk te voelen in een menigte. Deze keer begaf ik me echter midden in het gewoel en keek schuw uit naar een vrouw, die me in het voorbijgaan haar adres zou willen toefluisteren.

Zo voelde ik me dus weer dezelfde van vroeger: de schichtige hongerlijder, die zich tevreden moet stellen met afvallende kruimkens van de grote genotsdis. En verlegener dan ooit voor gezichten, die me volkomen onbekend waren, slenterde ik in een zenuwachtige spanning twee uren lang de tent rond, om even als voorheen te eindigen in een... publiek huis!

In de van den Boschstraat teruggekeerd walgde ik weer

141