Pagina:Marcellus Emants - Een nagelaten bekentenis (1894).djvu/161

Deze pagina is gevalideerd

afdwaalden en ik nam me zelf waar als „une quantité négligeable", die toch te veel was. Gelijk gebochelden, die, bespot wegens misvormingen, waaraan zij onschuldig zijn en miskend in hetgeen zij verworven hebben ten koste van allerlei bittere ervaringen, er toe komen een sarcastische toon aan te slaan, als om zich daardoor nog boven degenen te stellen, die op hen nederzien, zo voelde ook ik de lust om sarcastisch te worden, die in de regel aan mijn onverschilligheid en mijn traagheid van denken vreemd was, zich wederom van me meester maken.

Evenwel, in den beginne zei ik nagenoeg niets.

De Kantere's vraag, of we nooit meer samen wandelden, beantwoordde ik met de uitvlucht, dat ik boodschappen te doen had gehad en aanstonds leidde Anna het gesprek af. Aan tafel voerde de dominee lang bijna alleen het woord, terwijl Anna hem maar dromerig lachend in de ogen staarde, nu en dan haastig de meid een wenk gevend, of vlug en zacht, als om onopgemerkt te blijven, de dominee zelf bedienend. 't Was, of ik de invloed kon voelen, die als een magnetische stroom van hem uitging en als een opwindende Champagne haar bedwelmde. Al gauw kwam hij op zijn kind, vertelde, dat men hem had aangeraden liever terstond naar Davos te vertrekken dan af te wachten, dat de verraderlijke ziekte zich in de borst had genesteld. Voorkomen was altijd te verkiezen boven genezen; in de hoge berglucht zouden de jonge longen zich misschien zo krachtig ontwikkelen, dat ze binnen kort onaantastbaar waren. Niets bond hem; dus mocht hij niet aarzelen.

Toen ik—meer om iets te zeggen dan wel uit overtuiging—daarop aanmerkte, dat het moeilijk zou wezen het kind in Davos een goede opvoeding te geven, riep Anna met lichtende ogen schokschouderend uit:

„Net, of de dominee dat zelf niet af zou kunnen!"

Daarna vroeg ze, wanneer hij van plan was heen te gaan en ik zag haar wenkbrauwen even op en neer gaan, haar mondlijn verstarren, het fletse rood van haar wangen nog verschieten, toen hij antwoordde:

157