Pagina:Marcellus Emants - Een nagelaten bekentenis (1894).djvu/177

Deze pagina is gevalideerd

dael kon enige tegenwerpingen in 't midden brengen; recht tot weigeren had hij per slot van rekening niet. Maar al deze overwegingen beletten niet, dat er ook nu weer voor mij een afgrond lag tussen het voornemen en de daad, en zat ik tegenover Anna, dan zag ik die afgrond gapen, dan leek hij me onoverkomelijk. Gesteld al eens, dat haar vader mijn plan van eigen beheer ernstig opvatte, dan lag 't immers voor de hand, dat hij mij voor de veiligheid aan zou raden de couponbladen mee te nemen en de stukken achter te laten in zijn kluis en brandkast.

Een brandkast te kopen zou nog verdedigbaar zijn; maar een kluis te doen metselen in een huurhuis was al dwazer en ten slotte bleef het toch 't veiligst stukken en couponbladen te verdelen.

Wat kon ik dus zeggen, dat me niet dwingen zou hem ten slotte botweg tegen te werpen: het gaat je niet aan; ik doe wat ik wil?

Alleen van mijn inkomen kon ik Carolien onmogelijk geven wat ze verlangde; één à twee duizend gulden zou ik jaarlijks moeten interen. Hoe verschafte ik me dit geld, als ik niet in staat was een paar papieren te verkopen? Daar kwam bij, dat mijn handelwijze Anna onvermijdelijk nog meer achterdocht—het spreekt van zelf, dat mijn argwaan ook bij haar argwaan veronderstelde—moest geven, dan ze reeds had. Waarschijnlijk zou ze dus bij van Swamelen om raad en hulp aankloppen. Van Swamelen zou me laten volgen, zou alles te weten komen; dan...

Ziedaar nu juist het zonderlinge van de zaak. Wel beschouwd zou Anna dan wel moeten scheiden en ik dus bereiken wat ik begeerde; maar op deze manier wenste ik de scheiding niet, ja durfde ik haar niet helemaal aan. Onopgelet van elkander gaan, haar desnoods binnen de vier muren op allerlei manieren daartoe dwingen... best; maar de moed ontbrak me om een schandaaltje uit te lokken en, al was 't ook alleen door mijn zwijgen, aan de wereld te tonen, dat ik me om niemands oordeel be-

173