Pagina:Marcellus Emants - Een nagelaten bekentenis (1894).djvu/192

Deze pagina is gevalideerd

hem voor de onkuisheid aan moed of aanvechting ontbreekt?

Bestaat er een altruïsme behalve daar, waar het een instinkt, een ambitie of een bedilzucht bevredigt?

De hedendaagse mensen zijn priesters van afgoden, waarin ze zelf niet meer geloven, verkondigers van leerstellingen, waarnaar niemand meer handelt. Ze knielen en bidden nog, omdat hun positie dit zo meebrengt; doch niet één is er, die de devotie van zijn buurman door en door vertrouwt. Bevrediging van je begeerten, dat is geluk, zei de Kantere en hij had gelijk; maar hij had ongelijk die begeerten te schiften in slechte en goede, want voor hem, die ze heeft, bestaan er alleen . . . dwingende. En ofschoon we allen dit weten, verlakken we elkander met mooie woorden, waarvan wel het dwaaste is, dat we er zelf in geloven, net als feestgenoten, die veel gedronken hebben, in het geloftuit van hun toasten.

Aldus maakte ik me allengs met de gedachte vertrouwd, dat ik niet alleen dingen ging doen, welke veroordeeld moesten worden door hen, die er achter zouden komen, maar ook, dat ik daarop een recht had, net even goed als een kat zich het recht aanmatigt de tuin omver te halen en te bevuilen, waarin zijn meester haar heeft toegelaten. Wat ik echter doen zou kon ik niet indenken. Evenals altijd was 't me onmogelijk de gedragslijn, die ik wilde aannemen, enigermate ver vóór me uit te vervolgen.

Ik zag alleen dit: Carolien houd ik aan, al moest ze me ook ruïneren; liever een jaar van genot en daarna niets meer, dan nog dertig jaren van onvoldaan vegeteren. Voorlopig geef ik Carolien al, wat Bloemendael me zendt; is de Kantere eenmaal vertrokken, wordt het noodzakelijk onbetaalde rekeningen, vervallen belastingtermijnen te voldoen, dan ga ik naar Utrecht, eis mijn papieren op en... maak desnoods schandaal.

Tegenover Anna ontzie ik me in 't geheel niet meer; zo gauw mogelijk kom ik op de scheiding terug en dan ben ik ten minste in staat haar vernederingen met gelijke munt te betalen.

188