Pagina:Marcellus Emants - Een nagelaten bekentenis (1894).djvu/22

Deze pagina is gevalideerd

met de luidruchtige bende, die haar omringde en een theatrale afzondering om aan de jongens te tonen, dat ik me verheven achtte boven hun vermaken en om Mina te doen gevoelen, dat zij mijn liefde miskende. Zonder recht te weten waarom, sloot ik me eindelijk bij een troepje aan, dat in een hoog gevulde hooiberg klom en reeds begon ik, op het hooi neergevlijd, mij te verdiepen in de plotselinge vernietiging van mijn luchtkasteel, toen ik tot mijn verbazing haar bruin haar, haar zware wenkbrauwen en haar grote, donkere ogen boven de rand zag opduiken. Ze naderde, keek me even aan en ging zwijgend naast me liggen. Ik vond geen woorden om te spreken en geen moed om me te verroeren.

Een poos stoeiden en schreeuwden de jongens nog om ons heen; toen kwam één van de bende op de inval naar een lagere barg te gaan om eieren te zoeken en, terwijl zij langs de steile rand afgleden, werd het stil en eenzaam onder het lage, donkere dak.

Gerustgesteld en aangemoedigd door Mina's geheel vrijwillige komst wilde ik weer mijn hand uitstrekken; maar nu rees zij, op haar linker elleboog geleund, half overeind, streek met haar rechter vingers, als met een kam, door mijn haren en begon te praten.

„Waarom heb je zolang niets tegen me gezegd?"

Op deze vraag had ik me in 't minst niet voorbereid en toch was 't zo natuurlijk, dat Mina 'm stelde. Alle jongens spraken haar toe, ik alleen durfde 't niet; maar voelde me wel diep gegriefd, dat het eerste woord niet van haar kant kwam. Ik zag de dwaasheid van mijn handelwijze helder in en ben toch in mijn verdere leven telkens weer op dezelfde klip gestrand. Juist in de gevallen, dat ik een vriendschappelijke, vertrouwelijke omgang wens, belet me een geheimzinnige, onoverwinnelijke weerstand met wat vriendschap en wat vertrouwelijkheid van mijn kant tegemoet te komen. Ik maak me dan diets, dat ik mijn gezelschap niet op wil dringen; doch eigenlijk dient deze verklaring om aan een lelijke zaak een mooie glimp te geven. Mijn antwoord aan Mina was zo dwaas mogelijk:

18