Pagina:Marcellus Emants - Een nagelaten bekentenis (1894).djvu/220

Deze pagina is gevalideerd

„Werd de chloraal door een van de meiden gehaald?"

Op mijn zwijgende schouderophaling verzocht hij de meiden te mogen ondervragen en nu volgde een lang verhoor, waaruit het volgende bleek:

Maar eenmaal had de werkmeid chloraal moeten halen en toen had de apotheker geweigerd dit af te geven zonder een schriftelijke en ondertekende aanvraag van mevrouw, waarin Anna genoodzaakt was geweest te vermelden, waartoe ze het middel gebruikte en dat de werking er van haar bij ondervinding bekend was. Vermoedelijk had zij het goed dus de eerste keer zelf gehaald en na die bezwaren van onze gewone apotheker zich door een andere leverancier de Sirop Follet doen thuis sturen.

Tot zover liep alles uitstekend; niets wees er op, dat ik met haar innemen van chloraal bekend was geweest. De zaak werd evenwel weer bedenkelijker, toen de meiden heen waren gezonden.

Nu liet de dokter mij eerst nauwkeurig vertellen, wat er gebeurd was sedert Anna en ik elkander gisteren avond voor 't laatst hadden gezien. Ik diste mijn klaargemaakt verhaal op en dat hij de waarheid ervan in twijfel trok kon ik niet bespeuren. Daarop keek hij me weer een poos strak aan en vroeg eensklaps:

„Wie betaalde de apothekers-rekening, mevrouw of u?"

Deze vraag bracht me haast geheel van de wijs. Allerlei quaesties als: zijn er apothekersrekeningen geweest, heb ik er betaald, wanneer herinner ik me er een gezien te hebben, dwarrelden weer door mijn hoofd en terwijl ik begreep zonder aarzeling te moeten antwoorden, wist ik niet wat ik zonder gevaar zeggen kon.

Gelukkig ontglipten me juist de goede woorden:

„Anna keek alle rekeningen na. Ik betaalde zonder iets te controleren."

Een lange pauze volgde. Tot de dokter weer voort voer:

„Dat mevrouw te veel chloraal heeft genomen staat vast; maar... heeft ze dit nu met opzet dan wel bij ongeluk gedaan. Dat blijft de vraag. Zou u me daaromtrent nog kunnen inlichten?"

216