Pagina:Marcellus Emants - Een nagelaten bekentenis (1894).djvu/222

Deze pagina is gevalideerd

schuwd had? Hoe is 't mogelijk zo iets te zeggen, me zulke verwijten naar het hoofd te gooien!"

De tirade was er nauwelijks uit, of ik voelde al, dat het beter zou geweest zijn met wat tranen voor de dag te komen en me te beperken tot het verwijt, dat 't onmenselijk was mijn verdriet nog te verscherpen door dergelijke hardvochtige aanmerkingen.

Nu stond hij op en antwoordde op een koud hooghartige toon:

„Meneer Termeer, hoe onaangenaam 't me ook is, mijn plicht brengt mee, dat ik de justitie waarschuw. We hebben hier zonder twijfel met een geval van vergiftiging te doen."

Ik dacht, dat de grond onder me wegzonk en het daglicht om me verduisterde. Gelukkig was ik nog niet opgerezen; want op dit ogenblik zou ik zeker neergevallen zijn. De hele kamer draaide ten minste een paar malen met me in de rondte en ettelijke seconden lang had ik de sensatie van aanstonds voorover te zullen vallen, om als een duikelaar op mijn hoofd te blijven staan. En toen ik me weer op mijn stoel voelde zitten, was 't of mijn slapen tussen een ijskoude metalen tang waren gevat, die langzaam al dichter en dichter werd toegeknepen. Ik kon niet meer zien, ik kon niet meer denken en besefte toch, dat alleen een volmaakte zelfbeheersing me redden kon. 't Zal wel dit besef van het gevaar zijn geweest, dat me het redmiddel eensklaps deed vinden, grijpen en met een ongewone bedaardheid gebruiken.

„Dokter... op zo iets was ik zeker in 't geheel niet voorbereid. Als u zegt, dat het uw plicht is... ja... mijn hemel, dan... dan kan ik er niets tegen in brengen. Ik dacht een ogenblik, dat u de schuld op mij... o, nu niet meer; maar u begrijpt hoe... die afschuwelijke gedachte me deed schrikken... Er is natuurlijk geen sprake van geweest. Daarvoor kent u me ook te goed... Hemelse gerechtigheid!... Maar weet u, wat het verschrikkelijke is?... De mensen! Als de politie of de justitie hier komt kijken... als de meiden ondervraagd worden... mijn

218