Pagina:Marcellus Emants - Een nagelaten bekentenis (1894).djvu/37

Deze pagina is gevalideerd

na mijn dood juist genoeg zult bezitten om fatsoenlijk te kunnen leven, nu lijk je wel krankzinnig, wanneer je de mensen afstoot en er niet in tijds voor zorgt goede relatie's te krijgen. Als je wijzer meent te zijn dan je vader, die zoveel ouder is, ga dan je gang; ik zal 't me niet meer aantrekken. Ik heb voor je gedaan, wat ik kon; nu moet je 't maar zelf weten. Wie niet horen wil, moet voelen! Liefde hebben we van jou toch evenmin genoten als vertrouwelijkheid! Maar ben je nog toegankelijk voor goede raad, denk dan aan 't geen ik je gezegd heb... Eén ding wil ik je wel bekennen: van een jongen als jij, kan ik geen hoogte krijgen! Als het aankomend geslacht meer zulke exemplaren rijk is, dan zal 't er lief op de wereld gaan uitzien!"

Bij deze woorden kon ik een glimlach, die iets zeer kwetsends moet gehad hebben, niet onderdrukken. Ik zie nog, hoe mijn vader plotseling, in een paroxysme van drift opvloog, mij eerst ettelijke vloeken naar het hoofd wierp, dan de gebalde vuisten ophief, enige afgebroken, onsamenhangende, scheldende frasen uitstotterde en eindelijk, toen mijn moeder binnentrad, de kamer uitstormde, schreeuwend:

„Zo'n wezen zou je een beroerte op het lijf jagen! En dan moet je nog dankbaar zijn, dat je een kind hebt! Die jongen is mijn dood! Je zult zien, dat die jongen mijn dood is!"

En nauwelijks was hij weg, of mijn moeder begon met haar eigenaardige, kalme, verdrietige geringschatting:

„'t Is wat moois je zieke vader zo te behandelen. Als hij morgen sterft, heb jij 't op je geweten! Maar dat kan jou niet schelen, hè? Jou kan niets schelen! Je zwijgt maar en denkt er het jouwe van!"

Lang, ontzenuwend lang praatte zij door, weidde uit over de liefde van ouders en de ondankbaarheid van kinderen, verviel in herhalingen, slaakte zuchten, stortte tranen, werd insgelijks wrevelig over mijn aanhoudend stilzwijgen en eindigde met uit te roepen:

„Ik heb nog nooit zo'n onverschillige druiloor gezien! En

33