Pagina:Marcellus Emants - Een nagelaten bekentenis (1894).djvu/45

Deze pagina is gevalideerd

Evenals er in alle lagen van de maatschappij vertakkingen schijnen te zijn van de kleine societeit der vrijmetselaren, geloofde ik ook in de aanwezigheid van een geheime „monde," die emotie's kweekt, die het verboden genot savoureert. Waarschijnlijk bestonden ook daar overeengekomen tekens, waaraan men elkander herkent en wie er eenmaal in was opgenomen, vond er zeker gemakkelijk genoeg de lustgenote, die aan zijn verlangen beantwoordt. De onstilbare behoefte om zich te voelen leven, hield die wereld bijeen en de grote maatschappij verfoeide hem als een pest, omdat hij niets blijvends wilde erkennen.

Een helder beeld van deze eigenaardige vrijmetselarij bezat ik niet; maar ik stelde me voor, dat in een stad als Parijs de hoogste graden grootse Saturnalieën vieren. De laagste vertegenwoordigers zag ik 's nachts op eenzame wegen door alle steden rond sluipen en van de middelklassen vermoedde ik, dat zij de beschaafde landen doorkruisen en te vinden zijn in hôtels, in speelhuizen, bij wedrennen, op badplaatsen.

Om deze wereld hulde ik een romantisch waas. Hij scheen me het nooit ledige schouwtoneel van de zoetste minnespelen en de aangrijpendste tragedieën, de altijd borrelende bron van hemelhoog gejubel en vlijmende smart, de vloeibare en gloeiende kern van de afgekoelde en verharde maatschappij.

Daar was het geldverdienen bijzaak, de studie een afleiding en de poëzie van het leven werd er niet beperkt tot de korte inleiding van een lang prozaïsch verhaal. Dag en nacht trilden er de zenuwen van wisselende aandoeningen; naast de uitgebloeide liefde ontkiemde reeds een nieuwe en geen wachten op een ontnuchterende formaliteit vertraagde er de bevrediging, tot het verlangen verlept is. Vrolijkheid was er zeldzaam, omdat zowel het begeren als het verliezen met diepe melancholie gepaard gaan; maar die melancholie was altijd bedwelmend als een zware wijn en de ziel in zijn voortdurende roes bleef er gevrijwaard voor de loden druk van de sleur. Dacht ik er aan, dan hoorde ik altoos een wals van Strauss of

41