Pagina:Marcellus Emants - Een nagelaten bekentenis (1894).djvu/56

Deze pagina is gevalideerd

of haastig keerde ze terug, nam de vlucht in huis en wilde de kamer niet meer verlaten. Tegelijkertijd werd ze ook weer stil, lusteloos, vervelend. Ik bood Champagne aan, maar zij dronk die wijn niet in zulk een miserabele kroeg; ik nodigde haar uit ons wat op de piano voor te spelen, maar zij kon op zo'n hakkebord niet voort; ik wilde praten, maar zij verdiepte zich geeuwend in de slechte tekeningen en de laffe verzen van het vreemdelingenboek. Ten slotte vielen moeder en dochter in slaap en toen zij tegen het ogenblik van vertrekken ontwaakten, was de een al brommeriger dan de ander. Voor de natuur hadden zij in 't geheel geen ogen meer; onophoudelijk klaagden ze over de koude, het schokken van de paarden, de ongemakkelijkheid van de zadels en, te Interlaken teruggekeerd, kreeg ik, in plaats van een bedankje, jammerklachten over geblakerde wangen, geradbraakte ledematen en stekende ogen.

Aan tafel spraken beiden nagenoeg geen woord en vroeger dan anders verdwenen ze in hun slaapkamers.

Wrevelig, geërgerd en verdrietig was ik in het salon aan het doorbladeren van enige Duitse geïllustreerde tijdschriften, toen plotseling de deur woest open werd geduwd en twee jongelui rumoerig pratende binnenkwamen. Het waren Amerikanen, sterk van bouw, gezond van tint: flinke, frisse, mooie jongens.

„Wat leutert die portier toch? Hier is niemand!"

De portier, die hen gevolgd was, merkte op, dat dan de dames al naar boven waren getrokken.

„Ze zullen toch wel meegaan! Laten we de grap in orde maken zonder er vooraf iets van te zeggen!"

Deze laatste woorden kwamen van de langste der twee, die klaarblijkelijk ook de oudste en de toonaangever was. Een voorgevoel waarschuwde me, dat ik een mededinger voor me had. Ik keek hem nog eens aan en voelde me zwakker, lelijker, onbeduidender dan ooit.

Op een sofa neergezegen begon hij over een vrouw te spreken, welke de ander nog niet had ontmoet. Aan zijn voorstelling meende ik in het model mijn Zweedse, in de

52