Pagina:Marcellus Emants - Een nagelaten bekentenis (1894).djvu/60

Deze pagina is gevalideerd

hoek omboog en ijlings langs me heen naar beneden stormde. Ik had ternauwernood tijd genoeg mij tegen de muur aan te drukken, zo haastig gierden ze voorbij; er was geen sprake van, dat een van beiden op mij lette, zo druk babbelden ze, de treden afspringend, door.

Dat zij er in een elegant toilet dubbel bekoorlijk uitzag, was me intussen niet ontgaan en toen alle geluiden: het gonzen der stemmen, het schetteren der lachjes, het galmen der stappen, het ruisen der japonnen, het knallen der zwepen, het rinkelen der bellen in de verte waren weggestorven, stond ik nog op de trap, vernederd, verslagen, ten aanzien van het ganse hotel als een kwajongen voor de gek gehouden!

Aldus eindigde mijn millionairs-rol. Zo werden mijn beetje ontkiemende trots en moed terstond weer gefnuikt. In mijn kamer teruggekeerd sloot ik de deur af en viel op mijn bed neer, om de hele dag niet meer te voorschijn te komen.

't Was, of al de kracht van mijn zien, mijn hopen, mijn tasten, mijn denken, mijn voelen in mijn binnenste samenkromp tot een logge, loodzware, dode massa.

Tot 's avonds laat bleef ik onbeweeglijk starogend liggen; toen bekroop me de lust mijn koffer te pakken en onmiddellijk te vertrekken.

Edoch, waarom weggelopen, nu de hevigste, de snijdendste emoties nog moesten komen? Blijven zou lijden zijn: dit stond vast; maar elk lijden was toch beter dan het niets. Gelijk de aangenaamste gewaarwording voor mij altijd een kern van treurigheid heeft gehad, lag in mijn pijnlijkste nog een sensueel genot. Ik bleef dus en sloot die nacht geen oog. Terwijl in de ongeduldige verbeiding van het weerzien het weinigje begeerte, dat ik voor het mooie kind had gekoesterd, opvlamde tot een schrijnende hartstochtelijkheid, was 't, of ik mijn zintuigen van uur tot uur in prikkelbaarheid voelde toenemen. Ik sidderde voor de indrukken, die mij wachtten; ware ze echter voor geen prijs ontweken. En de volgende morgen kwamen ze, ving ik ze op in een angstige roerloze spanning van mijn fijnste

56